2.4. De eerste periode van kolonisatie.
Na de
turbulente periode van de invasies door o.a. de Zeevolken komt Fenicië tot zijn
eerste koloniale ontwikkeling. Vooral de steden Sidon en Tyrus dragen aan deze
ontwikkeling bij. Daarnaast komen de steden Akko, Beryt en Arvad tot
ontwikkeling. Per gebied wordt hierna de eerste kolonisatieperiode belicht.
2.4.1. Cilicië.
Deze streek
in Klein‑Azië staat onder veel andere namen bekend. Qué of
Kizzuwatna
1) komt ook voor. Deze kusstreek ligt direct ten noorden van
Oegarit. De
Feniciërs stichten of bewonen er verder Myriandros en
Rhossos. De
laatste naam betekent in het Fenicisch:kaap of
voorgebergte
(Ras). Andere nederzettingen zijn Adana en Issus, maar
daarvan is
niet zeker, of zij door de Feniciërs zijn beheerd. Wat (
zuidelijker
liggen o.a. Gabala en Paltos, die tot de invloedsfeer van Arvad
gerekend
kunnen worden.
1) : De tweetalige inscriptie van
Karatepe (Hethietische tekens in de
Fenicische taal) laten vermoeden,
dat in ieder geval in de 8e eeuw
de Cilicische kust druk door de
Feniciërs werd bezocht.
De Israëlitische stam Asher
slaagt er niet in om de Fenicische
steden Akko, Sidon, Akhzib,
Ahlab, Helbah, Aprik of Rehob te be‑
machtigen. Later assimileert de stam van Asher zich met
de Kana‑
änieten o.l.v. Zebulon.
ARVAD
De streek Cilicië moet alleen
al door de ligging van Arvad in de
belangstelling hebben gestaan
bij die stad. Zie ook:"ARVAD, Zijn
geschiedenis in de oudheid
voornamelijk als Fenicische stad met
zijn vastelandsbezit.",
H.R.van Diessen, Apeldoorn 1998.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE
EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN:
Kaart 13.De noordflank
van Fenicië.
Zie:OLA 22, LEUVEN 1987:
- L'Anatolie et le monde phénicien du Xe-IVe
siècle, R.Lebrun.
2.4.2. Cyprus.
Cilicië was
desnoods nog over land te bereiken. De eerste echte overzeesche steunpunten
hebben de Feniciërs waarschijnlijk gesticht op Cyprus. Op dat eiland was men al
lang geen onbekende, want Cyprus (ofwel Alasiya) functioneerde al geruime tijd
als tussenstation tussen de Kretenzische en Egeïsche wereld enerzijds en die
van Egypte en de Levantlanden anderszijds. Aan de zuidzijde van het eiland
nemen de Feniciërs Amathos 1), Kition 2), Kurion en Paphos in bezit of stichten
ze als nieuwe stad. Aan de oostzijde vinden we Enkomi en Salamis, dat later een
belangrijke Griekse stad zal worden. Aan de noordzijde worden Ayia Irimi,
Marion en Lapethos gekoloniseerd. Daarbij blijft het niet, want in het
binnenland worden ware mijnbouwsteden ontwikkeld:Tamassos, Idalion en Golgoi.
In de mijnen werd het zo belangrijke koper gewonnen. Belangrijk, omdat dat
product samen met tin het begerenswaardige brons geeft. Op een gegeven moment
beheersen de Feniciërs het grootste deel van het eiland in handen. De alhier
gegeven namen zijn over het algemeen de latere Griekse.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
1) Amathus blijft wel in hoofdzaak
Eteo-Cyprisch van karakter.
2) Kition is de belangrijkste
Fenicische plaats geworden en komt mogelijk
overeen met Qartihadashti vanuit de
Assyrische overlevering, maar hier
is nog veel discussie over.(Zie
o.a.:Harden, blz 53).
Zie: Map 40.7.Kition. V.Karageorghis 1976 Gustav
Lubbe Verlag (boek 166).
Omstreeks 1100 zijn de Feniciërs
nog niet zo ver, dat zij op
Cyprus al volwaardige eigen
kolonies hebben. Uit het reisverslag
van Wen Amon blijkt zelfs, dat de
koning van Byblos niet eens in
staat is om de schepen van de
Tjekers of Zakkari's van de kust te
verdrijven. Met Cyprus drijven de
Feniciërs wel uitgebreid handel.
Pas na 1000 zullen zij overgaan
tot semi‑permanente nederzettingen
en pas omstreeks 850 zal, volgens
de tot dusver beschikbare archeo‑
logische bewijsvoering, bijvoorbeeld Kition volwaardig hersticht worden.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN:
Kaart 15A.Cyprus in de late
bronstijd.
Kaart 15B.Cyprus in de vroege
ijzertijd.
Kaart 15C.Veranderende
naamgeving door de eeuwen heen.
Kaart 15D.Kition: de oudste
Fenicische kolonie op Cyprus.
Zie:OLA 22, LEUVEN 1987.
- La royaume de Kition,
Epoque archaïque, M.Yon.
- Repercussions on the
Phoenician Presence in Cyprus, I.Michaelidou-
Nicolaou.
Zie:BASOR 308, BALTIMORE 1997:
- The City-kingdoms of Early
Iron Age Cyprus in Their Eastern
Mediterranean Context,
E.Herscher.
- Kition in the Tenth to
Fourth Centuries BC, M.Yon.
- Amathus During the First
Iron Age, P.Aupert.
- Kourion:The Evidence for
the Kingdom from the 11th to the 6th
Century BC,
D.Bouiltron-Oliver.
- The Iron Age Kingdom of
Marion, W.A.P.Childs.
- The Kingdom of Idalion in
the Light of New Evidence, M.Hadjicosti.
- Notes on the Iron Age
Kingdoms of Cyprus, A.T.Reyes.
- Constructing the Cypriot
Iron Age:Present Praxis;Future
Possibilities, D.W.Rupp.
Zie Boek 166.KITION.
Mycenaean and Phoenician Discoveries in Cyprus, Vassos Karageorghis. New Aspects of Antiquity. Book
Club Associates, 1976 Thames &
Hudson, Ltd, London. De oudste kolonie van de Fenici? Opgraving 1959. vestigingskenmerk:
zoutmeer. Belos, koning van de Sidoniërs, sticht Kition. Fenici bouwen eerste
inheemse tempel weer op. Hareninscriptie. 4 opeenvolgende tempels. De rol van
Demonikos? inscriptie KITI bij Larnaka van BD voor zoon KLKY in 42e jaar PMYTN.
Map 39.4.4.Salamine de Chypre. Colloquium CNRS Paris
1980 OA XXI 1982
Map 39.4.7.Fouilles de Kition. G.Clerc e.a. Nicosia 1976 OA XXI 1982
2.4.3. De Egeïsche zee.
Herodotus vermeldt
in zijn "Historiën", dat in Milete (aan de Turkse
kant dus)
toen het al lang Ionisch geworden was, nog Fenicische
families
woonden, zoals Thalès van Milete, die ervoor pleitte, dat
de Ioniërs
één bestuurscentrum zouden stichten op Teos.
Ook op
Rhodos, Kreta, Thasos, Thera en in Beoetië zijn aanwijzingen te vinden van
vroege Fenicische aanwezigheid dan wel provisorische kolonisaties. Deze
Fenicische aanwezigheid is aanleiding geweest voor
de Grieken om er legenden en mythen over te verspreiden.
Nochtans bevatten deze legenden wellicht een grond van waarheid. Zo is er het
verhaal van de vier zonen van Agenoor van Tyrus, die op zoek gaan naar de
geschaakte koningsdochter Europa. Twee van die zonen blijven in Griekenland,
namelijk Kadmos in Thebe en Thasos op het gelijknamige eiland.
......................................................................
Tabel 3.Stamboom van Agenoor.
POSEIDON X nimf
LIBYA
|
AGENOOR(v
Tyrus)
|
_____________________________|______________________________
| | | | |
dochter zoon zoon zoon zoon
EUROPA PHOENIX THASOS CILIX KADMOS
geschaakt naar
naar naar naar
door LIBYA OLYMPIA CILICIE RHODOS
Zeus en (beeld en terug (tempel)
en
komt weer Melqart) naar door naar
bij
Gortyn terug en door TYRUS DELPHI
op
Kreta naar naar het en stichting
aan
land TYRUS eiland van THEBE
THASOS
......................................................................
Van de
elfde tot de achtste eeuw nemen de Grieken veel over van de
Feniciërs en
dan ook worden ze in de Ilias nog afgeschilderd als
bekwame
handelaars en ambachtslieden. Tegen de tijd. dat de Grieken zelf
het ruime
sop kiezen. dan slaat de bewondering om in vijandschap en dan
worden ze in
de Odyssee ook beschreven als schurken en dieven. De
Grieken en
de Feniciërs moeten in een vroeg stadium nauw met elkaar
verbonden
zijn geweest. beide volken namen de cultuur van de Kretenzers
en de
Myceners over. Met de opkomst van de Griekse zeilvaart wordt men
concurrenten
van elkaar. Dan ook komt het tot conflicten en de
Feniciërs verwijderen zich gedeeltelijk uit
de Egeïsche zee. Niettemin
blijft hun
alfabet nog erg lang in gebruik op Thera, Melos e.d. 1)
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
1).Zie:"Geschichte
des Altertums" van E.Meyer, deel II,2.
Map
12.21.Homeros Odyssee, O.Damsté, Spectrum, Utrecht/Antwerpen.
Onderschatting en overschatting
van de Fenicische kolonisaties.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Vooral auteurs, die werken over
de Grieken publiceren, zijn vaak
geneigd om de rol van de Feniciërs in de
vroeg‑Griekse geschie‑
denis te onderschatten. Het feit,
dat de Grieken uit de oudheid
zelf van mening waren, dat die
rol belangrijk was, wordt afgedaan
met o.a. de opvatting, dat die
overleveringen echo's waren van de
vroegste contacten tussen
Myceners en Feniciërs. Nu is de archeo‑
logische bewijsvoering van
Fenicische kolonies in de Egeïsche
zee inderdaad dun, hetgeen nog meer
voeding geeft aan de neiging om
de rol van de Feniciërs te
onderschatten. Bij dit alles moet
echter bedacht worden, dat de
Fenicische kolonisaties een geheel
ander karakter hadden dan de
Griekse. De Fenicische nederzettingen
overzee waren niet groter dan
strict noodzakelijk voor de bevoor‑
rading van de scheepvaart of voor
de inscheping van gewonnen ertsen
in het binnenland bjvoorbeeld.
Gustav Glotz maakt in zijn
HISTOIRE ANCIENNE deel II Histoire
Grecque (Paris 1938) dan ook
terecht een onderscheid tussen
koloniserende Grieken en
explorerende Feniciërs, waarbij de
laatsten de wegbereiders zijn van
de latere Griekse kolonisaties.
Anderzijds zijn er vooral in de
19e eeuw n C publicisten geweest,
die uitgingen van een te
romantische voorstelling van zaken. De
Feniciërs zouden volgens hen
grote delen van de Atlantische en
Indische oceaan hebben bevaren en de kusten gekoloniseerd. Dat is
maar een heel klein beetje waar!
Zie:-HELLENOSEMITICA, AN ETHNIC
AND CULTURAL STUDY IN WEST SEMITIC
IMPACT ON MYCENAEAN GREECE, M.C.ASTOUR,
LEIDEN 1965.
-THE DARK AGES OF GREECE, AN
ARCHEOLOGICAL SURVEY OF THE ELEVENTH
TO THE EIGHT CENTURIES BC,
A.M.SNODGRASS, EDINBURGH.
-THE GREEKS AND THEIR EASTERN
NEIGHBOURS, T.J.DUNBABIN, CONNECTICUT.
-DIE PHÖNIZIER IN GRIECHENLAND, U.GEHRICH, MAINZ 1990.
Zie: OLA 22, LEUVEN 1987:
-Le rôle et la place des
Phéniciens dans la vie économique des
ports de l'égée,
M.F.Baslez. > voor het einde
-Ateliers phénicien dans le
monde égéen, A.M.Bisi. > voor het begin
Zie Boek 47.DIE
PHÖNIZIER IM ZEITALTER HOMERS
U.Gehrig + H.G.Niemeyer. Ph.von
Zabern Mainz 1990. Bijdragen van .Gubel, J.Latacz, A.Rathje, W.Rollig, M.Aubet‑Semmler.
Gefixeerde afgeronde onderwerpen, vele nederzettingen apart belicht,
vindplaatsen, kaarten, maar liefst 261 foto's, citaten. Uitstekend verzorgd
boekwerk! Catalogus met 257 voorwerpen. Voorwoord:
ter gelegenheid van het 100 jarig jubileum van het Kestner Museum.
Cultureel-catalysatorische werking op de Grieken, Etrusken, Italiërs en
Grieken. [en op de Numidiërs en Iberiërs!!!]. De Geschiedkundige rol van de
Feniciërs als cultuurdragers. Overschatting door Wolfgang Helbig.-> Myceense
kunst=oudere Fenicische stijl. Onderschatting door Salomon Reinach.->
verdedigt Europa tegen het primaat van de Fenicische cultuur. Oudfiloloog
Joachim Latacz uit Basel toont de negatieve vooroordelen t.o.v. de Feniciërs. Die Phönizier bei Homer: Waarom
Homerus? De eigen leer- en papyrusrollen gingen verloren. Homerus bericht via
de Ilias en Odyseus, dankzij het alfabet van de Feniciërs. Daarvoor al contact
in de 14e en 13e eeuw bij Myceense Grieken, die zich Achaiërs noemden. Dan al
bekend door handwerk (purperververij en ornamentering op metaalproducten).
Sidoniërs zijn de vervaardigers. Feniciërs zijn de brengers. Een begin van
anti-semietisme in de Odyseus. De haven Phoinike wordt genoemd. De Griekse
boeren beginnen de slimme zeehandelaren te haten. Voor de Sidoniërs als
ambachtslieden had men respect. Voor de Feniciërs had men het woord schurk.
Die Phönizier in Griechenland: Herodotos noemt de plaatsen: Rhodos, Thera, Melos,
Kythera, Kreta, Methone (Messenië), Athene. Corinthe is van belang door de overgeleverde
cultus van de bewapende Afrodite en de tempelprostitutie van Asjtarte. De
archeologie wijst op de periode 9e-7e eeuw = Geometrische tijd. c.800 v.C
verschijnen waardevolle voorwerpen, die ook ter plaatse te Tekke bvb bij
Knossos werden gemaakt (Tholosgraf). Het
vrouwengraf van Eleusis. Rhodos was niet alleen een steunpunt (J.N.Coldstream),
maar er was ook een nederzetting. Volgens Imma Kilian-Dilmeier kennen de
Heratempels wijdingen van vreemdelingen te Perachora (74%) bij Corinthe en te
Samos (10%). De strenge geometrische stijl wordt in de 7e eeuw afgewisseld met
de oriëntaliserende stijl.
De Feniciërs behouden grote invloed op de
Grieken, ondanks de opgave
van hun
permanente nederzettingen. Dat moge op religieus en
scheepvaartkundig gebied nog uitgebreid blijken. Een enkel voorbeeld; zo
hebben de
Grieken het over de "Kabiren" (de Groten), waarmee ze goden
aanduiden,
die met "Achten" de scheepvaart uitvonden te Berytos. Het
eiland Melos
heeft zijn naam te danken aan de Feniciërs. Stefanus van
Byzantium
vermeldt, dat de Feniciërs haar eerste bewoners waren.
Het werd
toen Bylbis genoemd, omdat zij van Byblos kwamen. Daarna is de
naam
verbasterd tot Mimblis, Mimallis en tenslotte Melos.
T J DUNBABIN geeft in zijn
"The Greeks and their eastern neighbours"
de oosterse bijdrage aan de vroeg‑Griekse beschaving weer. De oudste
voorwerpen, die niet‑Grieks zijn
en een oostelijke herkomst hebben
zijn Syrische bronzen figuren.
Kenmerkend zijn de brede diepe oog‑
kassen en de scherpe neus en kin.
Zij stammen uit de 9e eeuw.
Amnisos op Kreta, Ithaka, Samos,
Kronos, Corinthe en Olympia zijn
de vindplaatsen. Ivoren
voorwerpen met Aziatische trekken komen
voor op Rhodos, Kreta, Athene,
Samos, Ephesos, Perachora en Sparta.
Die van Kreta stammen eerst uit
de 8e eeuw. T J Dunbabin gaat er
van uit, dat de Feniciërs te Kronos
bijvoorbeeld deze voorwerpen
geproduceerd hebben. Op Rhodos
moet een Fenicische nederzetting
geweest zijn. Daar werden
duizenden voorwerpen gevonden met veel
Egyptische motieven. In de 8e en
7e eeuw kan er gesproken worden
van de oriëntaalse periode in de
Griekse kunst. Het wemelt van
sfinxen, leeuwen, mensvogels en
pantervogels. Op Samos zijn de
Cyprioten actief geweest, die hun
handwerkkunde aan de Grieken
doorgaven. Maar ook daar zijn
enige Fenicische vondsten gedaan.
Zie:OLA 22, LEUVEN 1987, STUDIA
PHOENICIA V:
- Aspects orientaux du culte
d'Aphrodite à Athènes, V.Pirenne.
- La coupe phénicienne de Fortetsa,
Crète. Une reconsidération.
G.Falsone.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN:
Kaart 16.Feniciërs in de
Egeïsche wereld.
Kaart 17.Feniciërs op Rhodos (XIe-IXe eeuw
v.C).
Kaart 18A.Thasos.
Kaart 18B.Thera.
Kaart 18C.Kreta.
HERODOTUS boek IV [147]
Kadmos laat op Thèra
Feniciërs achter, waaronder een
bloedverwant Membliaros
(>>Melos?), die de zoon van
Poikilès is. Thèra werd
vroeger Kallistè genoemd.
Op het moment, dat Thèras van
Lakedaimoon op Thèra aan‑
komt, woonden de Fenicische
nakomelingen er gedurende
acht generaties (=>300
jaren?).
Aangezien deze Thèras
omstreeks 500 daar aankomt, moeten
de Feniciërs er in ieder
geval in de 9e eeuw reeds
woonachtig geweest zijn, als de overlevering
juist is!
2.4.4. Nog verder weg.
Via Kreta, Kythera (en wellicht Corcyra) geraakten de
Feniciërs tenslotte bij Sicilië. Ook
Melita (Malta) kreeg een Fenicisch steunpunt en op de noordkust van Afrika
vestigden zij de belangrijke stad Utica. Omstreeks 1100 worden al betrekkingen
aangeknoopt met Tartessië; een land, dat waarschijnlijk voorbij de straat van
Gibraltar ligt. De zuilen van Hercules ofwel Melkart zijn gepasseerd. Voor het
eerst vaart een zeevarende natie de Atlantische oceaan op vanuit het antieke
Midden‑Oosten. Dwars over de gehele lengte van de Middellandse zee hebben de
Feniciërs hun schepen duizenden mijlen laten afleggen.
Daarbij werd
gebruik gemaakt van typische ronde schepen, die tot 3 à 4
maal zolang
als breed waren. Meestal hadden deze schepen één mast,
waarin de ra
hing. Aan de ra hing een vierkant zeil. Het sturen gebeurde
door twee
grote riemen aan de achterzijde, terwijl het zeil door een
aantal
touwen bijgesteld kon worden.
Deze schepen
brachten vanuit Tartessië zilver en tin mee. Het tin werd
in het begin
door de Tartessiërs waarschijnlijk zelf opgehaald uit
Bretagne (of
Cornwall?). Later gingen de Feniciërs onder leiding van
Himilco dat
zelf doen.
Langs de
kusten van de Middellandse zee en vooral op de eilanden daarin
verrijst nu
een netwerk van factorijen en steunpunten om vooral de
verbinding
met Tartessië te beveiligen en in stand te houden.
Op hun weg naar het westelijke
deel van de Middellandse zee
moeten de Feniciërs gebruik
gemaakt hebben van veilige anker‑
plaatsen langs de Griekse
zuid‑ en westkust. De baai van Navarin
is er zo een, voordat de oversteek over de
Ionische zee gemaakt
kan worden. Als ankerplaats
moet deze baai zeker benut zijn
geweest, maar voor een
Fenicische facorij of semi‑permanente
nederzetting zijn tot dusver
geen aanwijzingen gevonden.
SPHACTERIE
Zie:-L'ESPANSIONE FENICIA, COLLOQUIO
ROMA 4-5 MAGGIO 1970.
-L'EXPANSION PHÉNICIENNE EN
MÉDITERRANNÉE, ESSAI D'INTERPRÉTATION
FONDÉ SUR UNE ANALYSE DES
TRADTIONS LITTÉRAIRES, G.BUNNENS,
INSTITUT HISTORIQUE BELGE DE ROME
1979 DEEL XVII.
-DER WEG DER PHÖNIKER NACH TARSIS
IN LITERARISCHER UND
ARCHÄOLOGISCHER SICHT, K.GALLING,
WIESBADEN 1972, ZEITSCHRIFT
DES DEUTSCHEN PALÄSTINA VEREINS,
BAND 88, HEFT 1.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten