4.1. De vredesperiode van 275 tot 264.
Met
de hulp van de Carthagers had Rome de laatste weerstand van betekenis op het
Italisch schiereiland gebroken. Ook de Etrusken hadden er aan moeten geloven,
nog voor Tarente op de knieën werd gedwongen. Het grote verbond van Carthagers
met Etrusken had plaats gemaakt voor het verbond tussen Carthagers en Romeinen
tegen de Grieken.
Dat
verbond in de oorlog met Pyrrhus behelsde het volgende:
"Wanneer Pyrrhus Carthaags
of Romeins grondgebied zou aanvallen, dan zou de niet direct aangevallene
partij de ander bijstand verlenen. Men zou ook geen afzonderlijke vrede met
Pyrrhus sluiten. Carthago stelt aan de Romeinen een oorlogs‑ en transportvloot
ter beschikking. De bemanning van die vloot hoeft echter niet in Italië te
vechten."
Als
dit werkelijk de verdragsbepalingen waren, dan hebben beide partijen er zich
niet al te nauw aan gehouden. Op het moment, dat Pyrrhus zich op Sicilië tegen
de Carthagers keerde, zorgden de Romeinen ervoor om hun posities in Italië te
herstellen of te verbeteren, maar kwamen de Carthagers niet echt daadwerkelijk
te hulp. Overigens ging Carthago wta eerder over tot een afzonderlijk
vredesaanbod aan Pyrrhus, hetgeen ook niet tot de latere afspraak behoorde. Aan
de andere kant stelden de Carthagers wel hun vloot beschikbaar aan de Romeinen
voor een tocht naar Rhegion.
Hoe
precies de afspraken, daden en betrekkingen waren tussen Rome en Carthago tijdens
de Pyrrhus‑oorlog is niet volledig bekend. Ook hier hebben de Romeinen een
waarheidsverhullende sluier overheen gegooid teneinde vermoedelijk het niet
nakomen van de eigen verplichtingen te verbergen.
Nadat
Pyrrhus in 275 weer vertrokken was naar Epirus, kon Tarentum het nog een aantal
jaren volhouden tegen de Romeinen. De Carthagers hebben inmiddels de zaken op
Sicilië geregeld. Er is weer vrede met Syracuse en ook met Messana, waar
Campaanse huurlingen de macht behouden hebben, wordt een overeenkomst gesloten.
In
272 bereiken de Romeinen de laatste verdedigingsmuren van Tarentum, maar ook de
Carthagers zijn present met een grote vloot, die voor de haven voor anker gaat.
Hierdoor wordt Tarentum ook van elke verdere zeeverbinding afgesloten en moet
de stad zich overgeven. Aan wie is dan wel de grote vraag.
Een
officier van Pyrrhus (Milo) verkoopt tenslotte de burcht van Tarentum aan de
Romeinen op voorwaarde, dat hij zelf vrije aftocht krijgt. De Romeinen
wantrouwen wellicht de Carthaagse admiraal, die ervan beschuldigd wordt de hele
stad te hebben willen incasseren. Waarschijnlijker is, dat men alvast een
excuus aan het verzamelen was voor hun eventuele latere acties!
HIERO van Syracuse
Omstreeks deze tijd treedt Hiero
van Syracuse op tegen de
Mamertijnen. Hij trekt op langs
Messana en verovert eerst
het achterland van de
Mamertijnen, n.l. Mylae, Tyndaris,
Abacaenum, Halaesa en Ameselum.
Te Longamus in de buurt van
Mylae vindt een veldslag plaats,
waaruit Hiero als overwin‑
naar te voorschijn komt.
Dan vindt Carthago het tijd om
in te grijpen. Men heeft zich
immers verbonden met de
Mamertijnen. Hannibal, die met een
vloot bij Lipara ligt, vaart
naar Hiero bij Mylae om hem ge‑
luk te wensen met zijn
overwinning, maar in feite gaat hij
bemiddelen. Het komt tot een
formele vrede tussen Hiero en
de Mamertijnen. De Carthagers
leggen een leger‑ en zeemacht
in Messana.
Zie:
De buitenlandse politiek van Hiero II van Syracuse (264-263 v.C), H.T.Wallinga
(map 41.10).
Tijdschrift
van Geschiedenis 1940.
43.ROEMISCHE GESCHICHTE
Th.Mommsen. Phaidon Verlag
Wien/Leipzig 1932.
Dit imposant werk beslaat de gehele
Romeinse geschiedenis.
Van belang zijn de hoofdstukken II
t/m XIV van deel II.
o.a.:
V.
Karthago
VI.Krieg um
Sizilien
VIII.Hamilkar und Hannibal
IX.Hannibalische
Krieg
XIV.Die
Zerstörung Karthagos
blz:
181 Die Semitische Stamm steht inmitten und auch
ausserhalb der Völker der alten Klassischen Welt => Fremdartigkeit.
196 Hij
noemt terecht de 1e Punische oorlog: de oorlog om Sicilië
245 Die Stellung der Barkas zu Karthago hat
manche ähnlichkeit met der Oranier gegen die Generalstaaten.
Deze
admiraal zegt daarop alleen maar met het doel te zijn gekomen om de Romeinen
bijstand te verlenen, zoals het verdrag tussen Rome en Carthago bepaalde.
Hierna trekt de Carthaagse vloot zich terug naar de eigen wateren. De bewering
van de Carthaagse admiraal lijkt vrij aannemelijk. Wat moest Carthago met een stad
zo ver van hun eigenlijke belang (=Sicilië). Een stad als Rhegion lijkt veel
meer in aanmerking te komen voor eventuele begerige Carthaagse blikken zo vlak
bij Sicilië op het Italische schiereiland. Maar ook die stad valt in 270
definitief in handen van de Romeinen en dat zal zijn gevolgen hebben.
In
265 "herinneren" zich de Romeinen het Tarentijnse voorval. Tot die
tijd heeft Rome namelijk de handen vol om in eigen gebied orde op zaken te
stellen. Nog in het jaar 269 moet een uiterste poging gedaan worden om de
laatste weerstand van de Samnieten te breken. Pas als Rome weer gereed is voor
de volgende aggressie, dan komt die ook onvermijdelijk. Het begint met een
Romeinse afvaardiging, die naar Carthago gezonden wordt om opheldering te
vragen over een voorval van ZEVEN jaren terug. Het is een smoesambassade, die
de Romeinen zenden met de vooropgezette bedoeling om een duidelijke aanleiding
en excuus te vinden om een oorlog met Carthago te beginnen met als inzet de
hegemonie over geheel Italië en uiteindelijk de toenmaals bekende wereld. De
enige serieuze tegenstand in hun imperialistisch streven zullen de Romeinen
inderdaad van de Carthagers krijgen.
De
Carthagers moeten verbijsterd zijn geweest bij het verschijnen van de Romeinse
afvaardiging. Wat wilde dat Rome eigenlijk? Ieder had toch wat het wilde? De
Romeinse landstaat beheerste het Italisch schiereiland en de Carthaagse
zeestaat het zo lang begeerde Sicilië. Het is ook nauwelijks voorstelbaar, dat
Rome toen al serieus de onderwerping van het Carthaagse zeerijk als
uiteindelijk doel nastreefde. *
Carthago
reageert dan ook zeer gematigd op de Romeinse beschuldigingen en desavoueert de
betreffende admiraal, die bij Tarentum volgens de Romeinen een dubieuze rol
speelde. Carthago vermijdt een open breuk. Het heeft ook geen enkele baat bij
de zoveelste oorlog, die het zou moeten voeren.
Ook
in Rome is men nog verdeeld over de te volgen koers. De Senaat schijnt nog
afhoudend geweest te zien. Was men wel klaar voor een volgende krachtmeting,
zal men zich afgevraagd hebben. Het gaat te ver om te zeggen, dat er een
oorlogs- en een vredespartij in Rome was. Veeleer was er een groep, die veel
vlugger geneigd was de wapens op te nemen, dan andere groepen.
Hoe
dan ook, Carthago en Rome staan aan de vooravond van het grootste en langste
conflict uit de oudheid, zoals Polybius het later zal stellen.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
*
Over de schuldvraag inzake de komende
oorlog behoeft geen twijfel te bestaan,
zoals J.H.Thiel overtuigend heeft aangetoond in "Punica fides" (map 16.3.blz 259-280). In deel
drie wordt hier op teruggekomen.
Zie ook Map 12.5.De schuldvraag G.de Sanctis Bari 1932 i.e.v.v.P.Kneissl p.161‑186
HANNO'S
Veel van de Carthaagse bevelhebbers
hebben uiteindelijk een
tragisch einde. Zo ook deze
Hanno, die te goeder trouw slechts
uitvoerde, wat hem
waarschijnlijk was opgedragen, namelijk een
terughoudende opstelling om het
vooral niet tot oorlog te laten
komen. Daarin past ook het
volgende verhaal.
Hanno bezit de burcht van
Messana, als de Romeinen de stad binnen‑
komen. Hij weigert eerst voor de
volksvergadering van Messana te
verschijnen, maar doet dat
tenslotte toch maar om de Mamertijnen
niet tegen zich in het harnas te
jagen. Waarschijnlijk is door de
Romeinen en een deel van de
Mamertijnen afgesproken, dat hij daar
dan gevangen genomen zou worden.
Bij de teruggave van de Romeinse
schepen na de eerste mislukte
oversteek door Caudex, zou een
andere Hanno mogelijk
tegen de Romeinen de opmerking
geplaatst hebben, dat zij op moesten
passen om niet met Carthago in
oorlog te geraken, omdat zij dan
hun handen niet meer in de zee
zouden kunnen wassen.