4.2. De eerste Romeins‑Carthaagse oorlog.
(ofwel de eerste Punische
oorlog)
De
Romeinen hebben deze komende oorlog(en) de Punische oorlog(en) genoemd. Indien
de Carthagers gewonnen zouden hebben, dan zouden zij nu waarschijnlijk over de
Romeinse oorlog(en) praten. Het is dan ook het meest objectief om de hierboven
gebruikte aanduiding te gebruiken. Een andere goede term zou de negende
Siciliaanse oorlog * kunnen zijn, zij het, dat de Grieken in deze komende
oorlog op het land geen grote rol van betekenis zullen spelen. Niettemin zijn
het wel weer de Grieken en is het een Griekse stad, die een rol speelt bij het
uitbreken van de komende oorlog.
4.2.1.Aanleiding
voor de oorlog.
Die
was gelegen in de stad, die de smalle straat tussen Italië en Sicilië
beheerste. Messana** was in handen van de Mamertijnen (zonen van Mars). Het
zijn de (nakomelingen van) voormalige hulptroepen van Agathocles, Campaanse
huursoldaten, die zeer uitgebreid de zeeroverij bedrijven. Daarmee komen ze in
conflict met Hiero van Syracuse. Deze laatste vraagt de hulp van Rome en de Mamertijnen
vragen de hulp van Carthago, dat een garnizoen stuurt. Rome stuurt twee
legioenen naar Rhegion, nadat ook een deel van de Mamertijnen aan Rome hulp
heeft gevraagd. O.l.v. Gaius Claudius gaan de Romeinen over de grens tussen
oorlog en vrede.
De
Romeinen o.l.v.Claudius proberen de Mamertijnen voor hun zaak te winnen, maar
nog steeds is het niet echt oorlog tussen Rome en Carthago. De Carthaagse
vlootvoogd Hanno doet nog een ultieme poging om de vrede te reddden. Deze Hanno
treft in de stad de leiders van de Mamertijnen en ook de Romeinse bevelhebber
Gaius Claudius en probeert om tot overeenstemming te geraken. Hanno wordt
echter gevangen genomen en hij wordt gedwongen om opdracht te geven aan zijn
garnizoen tot de aftocht. Rome had nu zijn bruggehoofd op Sicilië gekregen,
maar dat ging wel op een zeer duistere wijze. Carthago stuurt een gezantschap
naar Rome om de senaat te herinneren aan het geldende verdrag, waarbij Rome en
Carthago hun afgebakende invloedsferen hadden afgesproken. Carthago eist het
vertrek van de Romeinse troepen uit geheel Sicilië binnen een gestelde termijn
en als die termijn afloopt, dan begint feitelijk de oorlog, want dit kan
Carthago nooit laten passeren. Er wordt met Hiëro van Syracuse gemene zaak
gemaakt en gezamenlijk zullen Carthagers en Syracusers proberen om de Romeinen
uit Messana te verdrijven. Hanno, die in de Romeinse val was getrapt, eindigt
op het schavot.