3.13. De vredesperiode van 338
tot 310.
Meer dan een kwart eeuw kan Sicilië op adem komen van de bijna 80 jaren
voortdurende reeks van oorlogen op een rij. Alle partijen zijn daar wel
aan toe. In de nu aangebroken vredesperiode worden veel barrières
geslecht tussen het Carthaagse gemenebest en de Griekse wereld. Ondanks
de
steeds weer oplaaiende strijd met Syracuse, gaat Carthago meer en
meer aandacht besteden aan de handelsrelaties met Magna Graecia.
Inmiddels heeft Alexander de Grote
zijn immense Hellenistische rijk in
het oosten gevestigd. De Carthagers houden zich muisstil en verroeren
zich niet, als Alexander hun moederstad Tyrus met de grond gelijk maakt.
De
Carthaagse diplomatieke afvaardiging in Tyrus mag vertrekken, maar
moet minstens 8000 Tyriërs achterlaten.*
Ondanks het feit, dat Tyrus al lang niet meer zo belangrijk was en dat
Carthago in feite al het vaandel van de Feniciërs had overgenomen,
moet de val van Tyrus toch een verpletterende indruk hebben
achtergelaten in Qart Hadasjt. Men stond nu echt verder helemaal alleen.
Een restant van een Oosters volk, verdwaald in een westelijke wereld,
die steeds meer Griekse trekken kreeg.
Alexander rukt met zijn Grieks/Macedonische leger verder op naar Egypte
en
Cyrenaïca (Siwah), maar laat de Carthaagse gebieden toch met rust.
Carthago stuurt wel een spion naar Alexander's leger (Hamilcar
Rhodanus), die moet nagaan, wat de bedoelingen van Alexander zijn. Die
schijnt inderdaad van plan te zijn geweest om 1000 oorlogsschepen te
bouwen en om een weg aan te leggen door de woestijn van Libyë. De dood
van Alexander in 323 heeft Carthago reeds in deze eeuw voor de ondergang
gered.
Het is in deze tijd, dat Oost‑Fenicië definitief onder de
Grieken/Macedoniërs komt. Was de culturele invloed al sterk aanwezig in
bijvoorbeeld Sidon en Arados; in 332 komt er tevens een militaire en
bestuurlijke onderworpenheid bij. Op Sicilië blijft de toestand vrij
rustig, want zowel Grieken als Carthagers houden zich aan de afgesproken
vrede.
* Quintus Curtius vermeldt twee
Carthaagse ambassades naar Tyrus. De
eerste is de normale en doet zijn jaarlijkse religieuze verplichting. De
tweede schijnt puur diplomatiek van aard te zijn. Die moet de Tyriërs duidelijk maken, dat men hen militair niet
kan helpen. Zie verder blz. 116 van deel Een, par.3.5.2.
CYRENE heeft zich inmiddels
losgemaakt van Egypte. In en om de
stad woedt een burgeroorlog. De ene partij wordt geleid door de
Spartaan Thibron, terwijl de andere partij de meeste Cyreners
achter zich weet te scharen (30.000). Deze laatst genoemde partij
wordt door de Carthagers in ieder geval financieel ondersteund.
Enige munten uit deze tijd hebben de Carthaagse palm op de achter‑
kant!
Toch overwint Thibron, maar daarna grijpt Ptolemeus in en brengt
uiteindelijk het gehele gebied weer onder Egypte (Ophellas).
Waarschijnlijk schuift de grens tussen het Carthaagse en
Ptolemeïsche rijk wat naar het westen op. Strabo acht Euphrantas
Pyrgos als de grensplaats sindsdien. In 320 noemt het vredesver‑
drag van Triparadeiros een gebied verder dan Cyrenaïca als be‑
horend tot Ptolemeus. Tevens wordt in dat verdrag bepaalt, dat
al het land in die verdere richting
van Ptolemeus zou zijn!
Gestaag wordt een redelijke verstandhouding opgebouwd tussen Puniërs en
Grieken en dat na zoveel oorlogsgeweld. Zelfs in Carthago vestigt zich
een kleine Griekse handelskolonie. Carthago functioneert verder als
bemiddelaar tussen diverse Griekse steden, die om de haverklap met
elkaar overhoop liggen. Anderzijds komt er een steeds grotere
wederkerige invloed op elkaar.
In
Noord‑Afrika heeft het Carthaagse rijk achter de rook van de
Siciliaanse oorlogen goeddeels definitief zijn vorm bereikt. Alle
Fenicische kolonies op de Afrikaanse kust zijn nu tot het Carthaagse
gemenebest toegetreden. Alleen Utica blijft in naam onafhankelijk en zal
dat tot het einde van de 2e eeuw blijven. Nog in het verdrag met
Philippus van Macedonië wordt de stad in 215 apart vermeld.
Alle overige kolonies moeten aan
Carthago een jaarlijkse schatting
betalen en manschappen en schepen leveren. Zo moet Leptis bijvoorbeeld
465 talenten betalen. Dat is een onwaarschijnlijk hoge som.
Als tegenprestatie genieten de oude Fenicische nederzettingen
bescherming van Carthago, hun nieuwe hoofdstad. Dit is een geheel andere
constellatie dan in Oost-Fenicië. Daar waren lange tijd minstens vier
steden meestal onafhankelijk van elkaar met ieder voor zich hun
bijsteden en bijhavens. In West-Fenicië is er één grote aanvoerder‑
stad, die tracht te redden, wat er nog te redden valt aan Fenicische
cultuur en macht. En dat lijkt lange tijd nog heel veel te zijn.
Inmiddels zijn de Feniciërs al 8 eeuwen in het westelijke deel van de
Middellandse zee daadwerkelijk aanwezig en bepalen zij daar goeddeels de
vooruitgang van cultuur en beschaving. Dit is een immens lange tijd, die
pas in de laatste eeuw veel strijd
heeft gekend met een dodelijk
concurrent. Er staat echter een nog grotere worsteling voor de deur met
zowel de Grieken als de Romeinen.
In
het Afrikaanse binnenland spreken de inheemse vorsten steeds meer het
Punisch en ook het Libysche en het Berbervolk gaat daartoe over. De
landerijen worden groter in omvang en in aantal, bewerkt door vele
duizenden slaven. Carthago's greep op het binnenland wordt steeds
sterker, maar ook andersom, is een beïnvloeding merkbaar. Carthago is in
deze tijd niet alleen de eerste Kanaänietische stad, maar wordt tevens
de
eerste Libysche stad. Het aantal pure Feniciërs zinkt in het niet
bij de ontstane bevolkingsgroep, die we
aanduiden met de naam Liby‑
Feniciërs.
CHAOS op Oost‑Sicilië.
De Oligarchische partij staat onder de leiding van Sosistratus,
maar deze moet uit Syracuse vluchten. De situatie is in deze
periode erg verward, maar wel is zeker, dat Carthago erbij be‑
trokken raakt. Op een gegeven moment ligt er zelfs weer een
Carthaags leger voor Syracuse.
Agathocles
Een nieuwe avonturier meldt zich in Syracuse en
weet na verloop van tijd delen van Oostelijk Sicilië in handen te krijgen.
Agathocles moet overigens zijn veroveringen in 315
weer afstaan na een fel Carthaags protest. Messana en Mylae worden dan ook
ontruimd. Ondertussen vormt zich een anti‑Syracuse verbond van Akragas, Messana
en Gela.
Zie
Boek 149.DIE HERRSCHAFT DES AGATHOKLES.
Helmut Berve. Sitzungsberichte der
Bayerischen Akademie der Wissenschaften.
Jahrgang 1952, Heft 5, München 1953. Gaat
vooral in op de ter beschikking staande bronnen. Van belang vanwege de confrontatie met Carthago.
Wat is waar en
niet waar van de overlevering door Diodoros, of wat is onwaarschijnlijk. Op wie
heeft Diodoros zich gebaseerd?
Leemte in de
periode 319/8 - 316/5. inname Messana in 313/2.
vrede van 314/3 . Naar Afrika in 310. Met 2000 man van Afrika terug in
308/7. 304: Agathocles aan de macht in Syracuse. 299 Corcyra onder A.