1.8. Onder Egyptische heerschappij.
Omstreeks
1570 komt Egypte in opstand tegen de Hyksos. De Egyptenaren
verdrijven
hen en vestigen het z.g. Nieuwe Rijk. Iets meer dan een eeuw
later lijft
Thoetmosis III Syrië tot de Eufraat in en dus ook Fenicië.
De door de
eeuwen heen sterke relaties van Fenicië met Egypte maken,
dat de
handelssteden aan de kust een tamelijk autonome positie behouden,
maar zeker
in naam is Fenicië onderdeel van Egypte geworden.
1.8.1. De sterke binding met Egypte.
Oegarit,
Byblos, Arvad e.d. zijn zich aan het ontwikkelen tot voor die
tijd
aanzienlijke stedelijke centra. Zij laten hun schepen de oostelijke
Middellandse
zee bevaren en functioneren als verbindingsfactor tussen de
grote staten
in het Nabije Oosten. Met Egypte bestaan de sterkste
handelsrelaties. Daar blijft het niet bij. Ook in cultureel opzicht
nemen de
proto‑Fenicische steden veel van Egypte over. Het schrift
bleef
verschillend. De hiëroglyphentekens werden niet overgenomen.
De proto‑Feniciërs
gebruiken een 25 klanksyllabisch tekenschrift, dat
zij
tenslotte omvormden tot een medeklinkerschrift. De Feniciërs
zouden later
dit schrift over de aarde verspreiden.
Onder de
beschermende mantel van de Egyptische overheersing ontwikkelt
zich tussen
1500 en 1300 een vrij gelijkvormige hoogontwikkelde cultuur,
die de
Kanaänietische cultuur genoemd wordt genoemd. De Levant is in
deze tijd
een culturele, economische en politieke eenheid. Na 1300
verbrokkelt
deze eenheid voor een tijd in meer en meer afzonderlijke
cultuurkringen.
1.8.2. Egyptische heersers over Fenicië. 1)
Het is
allereerst Thoetmosis I geweest, die Palestina, Fenicië en een
deel van
Syrië tot aan de Eufraat onderwierp. Thoetmosis II consolideerde
deze
situatie, terwijl onder koningin Hatsjepoet Egypte en de onderhorige
landen een
korte vredesperiode kennen. Simyra, Arvad, Beryt, Sarepta,
Byblus,
Tyrus en Sidon moeten allen tribuut betalen onder de farao
Thoetmosis
III.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
1).We spreken hier al over Fenicië,
maar beter is het te spreken over
Kanaän met aan de kust proto‑Fenicische
steden.
1500
OVERHEERSENDE MACHTEN IN DE SYRO‑KANAÄNIETISCHE
WERELD.
20e eeuw Egyptische dominantie
19e eeuw Egyptische dominantie
18e eeuw Mesopotaams/Amorietische dominantie
17e eeuw Amorietische dominantie (+Hyksos).
16e eeuw geen specifieke dominantie
15e eeuw Egyptische dominantie
HYKSOS: In delen van de 17e/16e eeuw v.C
heersen de Hyksos
over Egypte. Zij zijn van
Kanaänietische en/of Amorietische
oorsprong. De Egyptenaren noemen hen
'prinsen van vreemde
landen'. Voorwerpen van de Hyksos
worden later aangetroffen
bij de Feniciërs in Tunesië en
Spanje!
MITANNI: Na de periode van Hyksos
heroveren de Egyptenaren
hun invloed weer over een groot deel
van de Levant tot aan
Arvad toe, dat zij 'Djahi' noemen. In
deze opmars stuiten
zij op de Mitanni, die hun rijk in
Naharina (=rivierenland
van de Haboer en de Baliech). Een
vazal van de Mitanni regeert
in Alalakh in het begin van de 15e
eeuw v.C:Idrimi. Deze
noemt voor het eerst Kanaän als
zodanig:'ki-in-a-nim'.
Amenophis II (1450-1425 v.C) noemt de
Kanaänieten:'kn(nw'.
Te Memphis in
Egypte hebben de proto‑Feniciërs
de
scheepsbouwkolonie: Prw ‑ nfr, alwaar twee typen
schepen gemaakt
worden. Dat zijn het kf en het
s(h)kt type. In
Prw ‑ nfr worden Baäl en As(h)tarte
vereerd. Zie
verder THE HISTORY OF TYRE door H J
Katzenstein.
Farao
Thoetmosis III maakt Egypte opnieuw tot een wereldmacht. Hij sloeg
opstanden
neer in Voor‑Azië. In een veldslag bij Megiddo wordt een
vijandelijke
Aziatische stedenbond verslagen (1480);zie tevens onder
par.1.8.3.
Daarna volgt een langere periode van rust onder de volgende
farao's:
Tabel
1.Egyptische farao's over Fenicië in deze tijd.
Amenophis
II
Thoetmosis IV
Toetanchamon
Eje
Horemheb
Ramses I
Sethos I
Ramses II
Inmiddels hebben de Hethieten grote delen van het latere
Turkije in
handen
gekregen. Omstreeks 1600 plunderde Mursili I van de Hethieten
reeds op een strooptocht door Mesopotamië
het rijke Babylon. Twee eeuwen
later
vestigen zich de Hethieten onder Suppiluliuma I (ca.1386‑1348)
definitief
hun imperium over Klein‑Azië.
Het zullen
de farao's Sethos I en Ramses II zijn, die deze Hethietische
opmars weten
te stuiten. De farao's Merneptah en Sethos II moeten
tenslotte
onder de druk van de Zeevolken hun Syrische gebied weer
prijsgeven.
Dat gebeurde tegen het eind van de twaalfde eeuw.
1.8.3. Slag bij Megiddo.
Proto‑Fenicië
heeft ettelijke malen met de Mittanni en Syrische
stammen
tegen de Egyptische overheersing gestreden. Zo'n 16 maal moest
Thoetmosis
III op veldtocht gaan, voordat alle tegenstand overwonnen
was. Zijn
bekendste overwinning is die van Megiddo, waar hij volgens de
overlevering
persoonlijk zijn leger bij verrassing door een nauwe kloof
naar het
slagveld leidde. Na 1480 komt proto‑Fenicië voor een paar
eeuwen bij
het Egyptische rijk.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie:Cantecleer Geschiedenis van de
oudste culturen, K Gutbrod (blz 174).
De eerste imperiumbouwers, J
Hicks (blz 10).
Zie: Boek 119.MACHTIGEN
DER AARDE. Redactie
Georg Popp, Zuid-Nederlandse Uitgeverij NV, Antwerpen, 1959.
i.e.v.v.A.E.C.Vuerhard-Berkhout.
Heersers,
staatslieden, burgers en avonturiers van alle tijden en alle landen. Van belang
vanwege de sfeertekening in hoofdstuk
I.'Uit de oude wereldrijken.'
DE EGYPTISCHE PROVINCIE KANAÄN.
Amosis I begint met de opbouw van die
provincie door tijdens zijn
regering van 1570‑1545 de Scharuchen
in de Negev uit te schakelen. Zijn
opvolger Amenophis I dringt al veel
verder door tot aan het rijk
Naharin. Thoetmosis II begint zijn
veldtochten met een aanval op de
Schasu (of Schosim) in Zuid‑Kanaän.
Uiteindelijk dringt Thoetmosis III
tijdens zijn regering van 1490‑1436
door tot het fel weerstand biedende
rijk van Kadesj. Pas onder Thoetmosis
III krijgt de provincie Kanaän
gestalte. De hoofdstad ervan wordt
Gaza, waar de stadhouder zetelt. De
provincie reikt tot en met de proto‑Fenicische
steden.
Zie: VILLES, ROIS ET GOUVERNEURS AU LEVANT
D'APRèS
LES INSCRIPTIONS MONUMENTALES
OUEST-SéMITIQUES
A.LEMAIRE, SEMITICA 43-44,
1995
UNE LETTRE DE KAMID-EL-LOZ,
D.ARNAUD, SEMICTICA XL.
WHO IS CANAANITE ? A REVIEW
OF THE TEXTUAL EVIDENCE
A.F.RAINEY, BASOR 304.
Zie Boek 101.ATLAS VAN
HET OUDE EGYPTE
J.Baines + J.Malek. i.e.v.v.S.de
Vries. Elsevier International Projects Amsterdam/Brussel 1981.
Behandeling van de Oud‑Egyptische
cultuur aan de hand van archeologische vondsten van zuid naar noord. Veel
kaarten, afbeeldingen en foto's. Chronologisch overzicht.
Zie Boek 113.EGYPTE
Kurt Lange, Uitg.Zeist/Standaardboekhandel
Antwerpen 1965, Wonderen en geheimen van een grote oude cultuur.
i.e.v.v.J.Kooy. Met name van belang door Hoofdstuk XIV: 'Brieven die duizenden
jaren hebben getrotseerd' en de 'Tijdtafel'.
Severus Septimus blz 38 zou kolos
Mennon weer overeind hebben laten zetten
Phoenix blz 50 beschrijving Herodotos
blz 47 de ziel van de onheil
brengende godheid Typhos verdeeld door de natuur
blz 49 relatie afrodite - duif - Eryx
blz 25 Thot met de kop van een Ibis
noteert
blz 56 Thot, de god van de wetenschap
blz 57 Ibisgodheid - Thotbaviaan
blz 60 Hermopolis heilige ibissen
bijzetting van 4 miljoen urnen
Zie Boek
196.NATIONAL GEOGRAPHIC nr.162.6
o.a.:
‑ Lost Outpost of the Egyptian Empire. Trude Dothan, Lloyd K.Townsend. blz 738‑769.
December 1982. Deir el‑Balah
in de Gaza‑strook. 1e Bezoek in juli 1968 Moshe+Dov Meron. Foto's, kaart,
tekeningen. Egyptische sarcofaag, juwelen, mallen, weefgetouw. Filistijnse
achtergrond.
DE ROL VAN DE (PROTO)FENICISCHE
STEDEN IN DE EGYPTISCHE PROVINCIE.
Tyrus, Byblus en
Arvad zijn belangrijk voor
de proviandering
van de Egyptische troepen. Byblus
en Sumur zijn
voorname bestuurscentra. Er wordt
tribuut betaald aan
de farao in de vorm van graan,
olie, hout,
koper, edelstenen, luxe goederen,
kunsthandwerk,
oorlogsmateriaal, paarden, beren en
olifanten.
Zie speciaal voor Oegarit o.a:
-STRATIFICATION SOCIALE à
UGARIT, P.VARGYAS, OLA 23, 1988
-THE SOCIO-ECONOMIC CONDITION OF THE
CLERGY IN THE KINGDOM OF UGARIT,
E.LIPINSKI, OLA 23, 1988
-A UNIQUE CLOSING FORMULA IN THE CONTRACTS
FROM UGARIT,
A.SKAIST, OLA 23, 1988
-WHEN WAS THE 'GENERAL'S LETTER' FROM
UGARIT WRITTEN, S.IZRE'EL, OLA 23, 1988
-OEGARIT,
EEN NIEUWE PHOENICISCHE STAD, J.P.LETTINGA, SERVIRE, 1948
-RAS SJAMRA, UGARIT EN HET OUDE
TESTAMENT, E.JACOB, NIJKERK, 1962
1.8.4. De El‑Amarna brieven.
Amarna was
in deze tijd het bestuurscentrum van de Egyptenaren. Aldaar
zijn vele
brieven op kleitabletten gevonden, die, in veelal het
Babylonisch
gesteld, de diplomatieke correspondentie weergeven tussen de
Egyptische
farao's en hun Syro‑Palestijnse vazallen, vooral die van
Byblos. Het
betreft honderden brieven uit de 14e eeuw, die laten zien,
dat
Palestina en Syrië onderverdeeld waren in een netwerk van
stadsstaten
van zeer verschillende omvang, die elk voor zich een eigen
heerser
hadden. Deze heersers beloofden trouw aan de farao en werden
door deze
officieel als vazal geïnstalleerd. De trouw bestond dan uit
het leveren
van troepen, het leggen van garnizoenen langs wegen en het
innen van
belastingen. Dit systeem zal zo ongeveer voor Fenicië
gegolden
hebben. Vooral tijdens de 19e dynastie van het Egyptische rijk
onder Sethos I, wordt de Egyptische militaire
contrôle op Fenicië
versterkt
door daadwerkelijke innames van Accra en (Palaio)Tyrus.
1.8.5. Van Thoetmosis III tot Echnaton.
Hoe
uitgebreid Egypte's invloed was aan de Levant blijkt ook wel uit de
opsomming
van Thoetmosis op de pylonen van de Amon tempel te Karnak.
Daar staan
maar liefst 119 districten op tot Syrië alleen al. Na de 8e
veldtocht
bereikt Thoetmosis in 1457 het rijk van de Mittanni, maar kan
dat niet
blijvend onder zijn macht brengen. Niettemin zijn er zo'n 270
Syrische
steden (en dorpen) in het noorden onderworpen op die veldtocht.
Onder
Amenophis IV (1377‑1358) pas verliest Egypte weer zijn greep op de
Levantkust.
Deze farao, die zich later Echnaton gaat en laat noemen,
heeft meer
interresse in religieuze zaken dan in buitenlandse
betrekkingen.
1.8.6. Rib‑Addi van Byblos.
Een van de
trouwste vazallen van de Egyptische farao was Rib‑Addi van
Byblos
(ca.1375). Hij schreef minstens 64 brieven naar de farao, waarbij
hij zich
beklaagde over te weinig steun tegen de invallen van vooral de
Amorieten,
Hethieten en andere volken. Byblos wordt in die tijd belaagd
door stammen
uit die volkeren o.l.v. Abdi‑Ashirta. De zoon van die vorst
lost
tenslotte Rib‑Addi als koning van Byblos af, die bovendien nog te
maken had
gehad met verraad in zijn eigen stad. Dat alles staat te lezen
in de el‑Amarna
brieven. Duidelijk blijkt de wanhopig afhankelijke
positie,
waarin de proto‑Feniciërs zich dan nog bevinden.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie:
Map 10.6.Byblos through the Ages, Nina Jidejian.
AMENOPHIS II 1439‑1406
Op de terugreis van zijn tweede
veldtocht doet de farao Oegarit aan. Hij
onderdrukt opstanden van Kadesj en
van de Kanaänieten in de Sharon‑
vlakte.
THUTMOSIS IV 1406‑1398
Van hem is o.a. zeker, dat hij het
land RETENU bezocht om er cederhout
te (laten) halen. Bovendien treedt
hij op tegen het land HARU en opnieuw
tegen de SHASU‑bedoeïnen in de Negev‑woestijn.
AMENOPHIS III & IV
Er valt onder hun regeringen een
afnemende druk te constateren. De SUTU
nomaden en de CHABIRU‑krijgers nemen
hun kans waar. De Egyptenaren
hebben echter nog steeds de contröle
over Tyrus en Byblos. De Egyptische
provincie wordt bestuurd door een
commisaris=rabisu(eg)=sokinu (kan),
die waakt over de heersers van de
afzonderlijke schatplichtige
stadsstaten. De bezettingsmachten in
de steden zijn erg klein. Meestal
maar zo'n 50‑100 man. In geval van
nood stuurt de farao een
expeditiekorps, dat voornamelijk uit
boogschutters bestond.
ARAMEEëN:
In de 14e eeuw v.C worden de
eerste invallen van de Arameeën
zichtbaar en drukken een stempel
op de staatjes van Yaudi, Hamath
en Damas. Zij bereiken in grote
getale echter nooit de kust.
AECHEëRS:
Vanuit het westen bereiken steeds
meer zeevaarders de Levantkust.
De Myceners hebben in Oegarit een
eigen factorij. Zij vervoeren
producten vanuit po-ni-ki-ja
(Fenicië!) en vanuit koe-pi-ri-ja
(Cyprus!).
HETHIETEN:
Naast de invloed van de Arameeën
en Aecheërs speelt de steeds
groter wordenden staat van de Hethieten
een grote rol. Zij ver-
slaan de Mitanni en dringen in het
noorden van de Levant steeds
verder naar het zuiden op.
Map
41.1.Studiën over de El Amarna brieven en het Oude Testament in zonderheid uit
historisch oogpunt, J.de Koning 1940 VU Amsterdam.
Map 23.3.The Tell El-Amarna
Tablets.
De
el‑Amarna brieven reveleren ook de naam, die de bevolking aan de voet
van het Libanongebergte zich zelf
toedacht:n.l.KINAHU of KINANU. Zelfs
in 500 na Chr.noemen volgens bisschop
St Augustinus de boeren op het
Noordafrikaanse platteland zich nog
steeds CHANANI.
(Pl.XXXV.col.2096).
Een paar
honderd jaar later is de situatie geheel anders geworden. De
dan
regerende Zakar‑Baäl van Byblos neemt in 1075 rustig de tijd om te
kijken, of
hij aan Egypte tegen een flinke betaling wel 10 rollen
linnen, 500
rollen papyrus. 10 fijne koninklijke linnen kledingstukken,
500
koeienhuiden, 500 touwen, 20 zakken linzen en 5 manden vis wil
leveren.
Zakar‑Baäl is een compleet onafhankelijke vorst van de Fe‑
nicische
stad Byblos in tegenstelling tot de wanhopige vazal Rib‑Addi 1)
van enige
eeuwen terug. Wat een verandering! Hoe dat in zijn werk is
gegaan, moge
uit de volgende hoofdstukken blijken.
1.8.7. Oegarit:archeologische vindplaats van de
eerste orde.
Ook Oegarit
ligt in deze tijd meestal in de invloedssfeer van de
farao's. Het
is het huidige dorpje Ras Shamra, dat iets ten noorden van
Latakia
ligt. Er zijn daar vele kleitabletten gevonden, die voor een
deel gesteld
waren in het Oegaritische schrift, dat veel weg had van het
latere
Hebreeuwse en Fenicische schrift. Verder zijn er twee tempels
opgegraven, die gewijd waren aan de
goden Baäl en Dagon. Rond 1400 moet
er tevens
een groot paleis hebben gestaan, dat ca 10.000 m2 groot was.
De welvaart
van de stad was gebaseerd op de handel, die bedreven werd
door een
kosmopolitisch samengestelde bevolking: Cyprioten, Hethieten,
Egyptenaren,
Tyriërs, Sidoniërs, Kretenzers, Amorieten, Kanaänieten en
Choerrieten.
Dat laatste volk kwam uit de omgeving van het Van meer en
stichtte tussen
1600 en 1500 het rijk Harran. De Choerrieten hebben een
Kaukasische
inslag op taalgebied. Hun voornaamste steden waren Mari en
Alalakh, die
geregeerd werden door Mitannische aristocraten. Hun
militaire
successen dankten zij vooral aan het gebruik van lichte
strijdwagens
én het gebruik van sterkere bogen. Na Egypte's aanvallen op
Syrië
verdwijnt het rijk van de Choerrieten, maar vooral in Oegarit
blijft een
rest van de Choerrietische stam achter.
Oegarit was
dus een kosmopolitische stad, doordat het op een kruispunt
lag van
belangrijke karavaanroutes en zeeroutes, waardoor het een
stapelplaats
werd van vele producten, maar ook een verzamelplaats van
handelaren/kooplui uit velerlei landen.
Zie Boek 22.OEGARIT Een nieuwe Phoenicische stad. J.P.Lettinga. 1948. Servire. Den Haag.
Cultuurhistorische monografieën, no.11. Een wat gedateerd boekwerk, waarin
alleen de vondsten uit 1929‑1939 aan bod komen. Let op de subtitel!
Zie Map 51.6.1.A propos de la
topographie économique de l’Ougarit: jardins du midi et pâturages du Nord,
P.Bordreuil, SYRIA LXVI 1989, blz 263.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
1):Niet alleen Rib‑Addi heeft het moeilijk in
de eerste helft van de 14e
eeuw. Ook Abimilki van Tyrus verkeert
in dezelfde afhankelijke positie
van Egypte en schrijft de farao een
smeekbede om hulp tegen Zimrida van
Sidon.
Opgravingen te Oegarit werden in deze
eeuw vooral verricht door C F A
Schaeffer en door L Wooley. In 1929 na
Chr werd met de opgravingen
begonnen en in 1951 werd een
hernieuwde start gemaakt.
In
de laatste dagen van Oegarit (2e helft 13e eeuw v.C)
komen we een Shipitbaal tegen in Oegarit. Dat is een typisch Fenicische naam.
Hij is een vooraanstaand burger. Zie Map 51.5.2.SYRIA LXVII 1990: Yabninou et
le palais sud d’Ougarit, J.Cl.Courtois.
ZIE ANCIENT CIVILIZATION AND TRADE
J A SABLOFF
C C LAMBERG ‑ KARLOVSKY
STATE AND TEMPLE ECONOMY IN
THE ANCIENT NEAR EAST II
E LIPINSKI
LEUVEN 1979
VOOR DE BIJBEL
C H GORDON
NEW YORK 1962
COPPER AND TIN
J D MUHLY
LES RELATIONS ENTRE L'EGYPTE
ET LA PHENICIE DES ORIGINES à OUN AMON
MAURICE CHEBAB
WARD
THE GREEKS AND THEIR EASTERN
NEIGHBOURS (boek 150)
T H DUNBABIN
GREENWOOD PRESS PUBLISHERS
WESTPORT CONNECTICUT
Reeds in de tijd tussen 1500 en 1300
worden door waarschijnlijk de
bevolking in het binnenland van de
Libanon indrukwekkende beelden
gemaakt. Deze worden in 1752 na Chr
door Caylus voor het eerst openbaar
gemaakt. In totaal zijn 24 beelden
rechtstreeks en 7 via omwegen
(Egypte, Rome en Cilicië) uit de
Libanon afkomstig. In Jezzine zijn 5
nieuwe vondsten gedaan.
Zie:tijdschrift SYRIA XXX
1953:Statuettes trouvées dans les montagnes du
Liban/H Seyrig (Map 1).
Zie Boek 122.PHOENIX
36,2
Ex Oriente Lux, Leiden, 1990.De stad
in het Oude Nabije Oosten met o.a.: De stad Ugarit, W.H.van Soldt. De laatste
gegevens staan overzichtelijk bij elkaar. Verder enige geografische gevens van
andere steden ter vergelijking in de andere artikelen. haven van Ugarit =
Ma'hadu, stad 6-8000 mensen, land: 20-25.000 mensen, oorspronkelijke bevolking
en Hurrieten vermengen met elkaar ankers in de tempel van Baal, mensen van de
koning = bnsj mlk en vrije burgers (zonen van Ugarit) en gilden.
Zie
Map 12.22+29: Rapport préliminaire sur la première campagne de fouilles (1975)
à Ibn Hani
Rapport
préliminaire sur la troisième campagne de fouilles (1975) à Ibn Hani
SYRIA LVI
1979
Zie Map 51.3.2.Fouilles de Ras Shamra – Ougarit
1984-87. M.Yon e.a. SYRIA LXIV 1987.
Oegarit
kende een relatief grote materiële voorspoed. Dat nam niet weg, dat
de bevolking
van Oegarit ook zeer godsdienstig was. Vele goden werden er
vereerd in
menselijke gedaanten. De oppergod was El, die de mensen en de
andere goden
schiep. Zijn vrouw was Asjera, de godin van de zee.
Daarnaast
waren er dan nog bijvoorbeeld de goden Baäl, Yam, Dagon, Anath
en Mot.
......................................................................
Van grote
betekenis zijn de vondsten over de vroegere Kanaänietische
mythologie,
met name over de legendarische vorsten als Dan'el, Aqhat en
Kirta. Het
zijn de oudste authentieke vondsten over deze mythologie en
daarom van
grote betekenis voor de godsdienst‑ en literatuurwetenschap,
speciaal
t.a.v. de studie over het oude testament. Veel van de religieu‑
ze voorstellingen in de oude
Kanaänietische mythologie komen later bij
de Feniciërs
terug.
......................................................................
De
organisatiestructuur van Oegarit was typerend voor alle andere
staatjes aan de Levant. Die zag er ongeveer als volgt uit:
KONINKLIJKE
BEVELHEBBER
| | |
____________| | |____________
| | |
PRIESTERSTAND KORPS
STRIJDWAGENSAMBTENAREN
| (aristocraten‑feodale vazallen) |
HET GEWONE VOLK (veelal
buitenlanders) HET GEWONE VOLK
|
HUURSOLDATEN
De koning
van Oegarit bezat zo'n 2000 strijdwagens, maar hij bezat ook
een vloot,
die op een gegeven moment ongeveer 150 schepen telde.
Die werden niet in een kunstmatige
haven geankerd, maar op een rede een
paar
kilometer van de stad. Oegarit had namelijk geen haven, maar een
tamelijk
beschutte baai: Minet ‑el‑Beida. Het eiland Cyprus werd vooral
gebruikt als tussenhaven en overslagplaats
met de handel op de landen
langs de
Egeïsche zee.
Waarschijnlijk werd door een zware aardbeving in eerste instantie een
einde
gemaakt aan de voor die tijd invloedrijke stad. Nog één keer komt
Oegarit tot
grote bloei, maar nooit meer tot die omvang van de 13e en
14e eeuw.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Een van de laatste koningen van Oegarit vinden we op
een zegel. Zie Map 37.8 Le sceau nomimal de *Ammiiydtamrou, roi d’Ougarit,
P.Bordreuil/D.Pardee, SYRIA LXI 1984.
1.8.8.
De
scheepvaart rond 1400. 1)
Eeuwenlang
heeft de scheepvaart op de Middellandse zee een gestage
positieve
ontwikkeling doorgemaakt., waarbij alle woelingen op het
vasteland
van Azië hierop nauwelijks een negatieve invloed heeft kunnen
uitoefenen.
Cederhout, zilver, koper en wijn worden uit de Levant naar
Egypte
verscheept. Uit Cyprus komt het koper, maar ook uit de landen
Kizzoewatna
en Arzawa in zuidelijk Klein‑Azië. Kreta is nog steeds een
belangrijke
handelsmacht met de eigen producten vis, aardewerk en
olieën, maar
ook met de transitoproducten marmer, wol, tin en
verfstoffen,
die verscheept worden op brede koopvaarders.
Reeds
omstreeks
1900 maakte reeds een zware aardbeving een einde aan de
schitterende
paleizen van de Kretenzers te Cnossus. Dit luidde het
verval in
van de Kretenzische 'hegemonie' over het oostelijke deel van de
Middellandse
zee. Het duurde echter nog tot ongeveer 1400 vooraleer de
macht van
Kreta zover was afgebrokkeld, dat de proto‑Feniciërs zich
voorbij het
eiland konden begeven. De blokkade was doorbroken. Spoedig
daarna zien
we dan ook de proto‑Feniciërs verschijnen in Cyrenaïca,
Sicilië,
Hellas en Italië. De Achaërs hebben inmiddels delen van Kreta
bezet. Men
vermoedt, dat veel Kretenzers gevlucht zijn naar hun filialen
in Egypte en
aan de Levant. Omstreeks 1425 komen de Kretenzers nog een
keer
vergeefs in opstand tegen de nieuwe heersers. Daarbij worden de
grote
paleizen opnieuw verwoest door grote branden. Na de Achaërs en de
Myceners
komen de Doriërs, die op hun beurt Kreta, Rhodos en het
zuidwestelijke deel van Klein‑Azië overspoelen. Dat alles zal mede de
weg
vrijmaken voor een bloeiperiode van de Fenicische zeilvaart.
1.8.9. Een super‑natuurramp???
Niet
onvermeld mag blijven de theorie van I Velikovsky, die stelt, dat
de aarde
meerdere malen door immense catastrofen werd getroffen. Het
vrijwel
gelijktijdig optreden van aardbevingen, zeeniveauveranderingen
en
vulkaanuitbarstingen vonden plaats over de gehele wereld als gevolg
van een nog
onzekere oorzaak. Was dat het gevolg van het passeren van
een ander
hemellichaam, waardoor de aardas van hoek veranderde? Veel van
dit soort
hypotheses zijn mogelijk te speculatief van aard en van
bewijsvoeringen is meestal geen sprake. Vast staat toch wel, dat alleen
een
aardbeving nog niet de oorzaak kan zijn geweest van de verdwijning
in een klap van de macht van de Kretenzers.
De natuurcatastrofe moet van
veel grotere
omvang geweest zijn. De meest plausibele verklaring is nog
wel de
opblazing van het eiland Thera, waar zich een immense vulkaan had
ontwikkeld.
De ontploffing van deze supervulkaan moet het effect hebben
gehad van
vele waterstofbommen bij elkaar. De ramp moet vergelijkbaar
zijn geweest
met de Kraketau‑ramp van vele eeuwen later.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
1).Zie:The Ships of the Ancient Near
East c.2000-c.500 BC, M.C.de Graeve,
Dep.Orient., Leuven 1981, OLA
44, Studi Phoenicia XI.
Zie:Boek 162.PREHISTORIC
GREECE AND CYPRUS. An Archaeological Handbook van H G Buchholz/V Karageorghis‑Phaidon.
Vertaald uit het duits
door Francisca Garvie. Phaidon Press
Ltd, London, 1973. Vooral van belang voor wat betreft Cyprus en de overgang
naar de ijzertijd. 1075 aardbeving Enkomi 850 Feniciërs te Kition. Assyrische
heerschappij via Al Mina. 609 Egyptische heerschappij. c.570 Amasis. heiligdom
Ayia Irini. assimilatie van de goden. Meniko houdt nog cult Baal Hammon + Tanit
mid 6e eeuw, Melqart in Kazaphani, Astarte in Kition + Amathus + Tamassos +
Idalion. c.545 onder de Perzen.de diverse gevechten. c.470 tempel Athene in
Idalion door de Fen.verwoest. 333 hellenistisch. 58 onder Rome.
GESCHICHTE DES ALTERTUMS
EDUARD MEYER
STUTTGART/BERLIN 1931
Zie speciaal voor de jaartallen:
CHRONOLOGY OF THE ANCIENT
WORLD (boek 23)
E J BICKERMAN
LONDON 1980
DE KLASSIEKE GESCHIEDENIS IN
JAARTALLEN
S LAUFFER AULA 406
UTRECHT 1969
AULA WERELDGESCHIEDENIS (boek
31)
K PLOETZ
SPECTRUM‑UTRECHT/ANTWERPEN
1977/1980
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN
Kaart 4.De woelige tijd van de
El-Amarna brieven (1400-1300 v.C).
Fenicië
als entiteit heeft zich nog niet gevormd. Het maakt deel uit van de grotere
Syrische cultuurkring, zoals de naamgeving van bijvoorbeeld de heersers over
Emar en Karkemisj aangeven:
Map
8.1.Les Textes d’Emar et la chronologie de la fin du bronze récent, Daniel
Arnaud, SYRIA LII 1975. We komen (onderdelen van ) namen tegen als Baal, Dagan,
Asjtarte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten