2.6.4. De streek van de Syrten.
Voor de scheepvaart is deze Libysche
kust in de oudheid erg gevaarlijk.
Er komen verhoudingsgewijs vele
stormen voor en de kust loopt zeer vaag
over in de zee met zijn vele
zandbanken en ondiepten. Berucht zijn
de
hoge vloedstromen (tot 2 meter) voor
de Middellandse zee. Vooral
rond
het eiland Djerba komen ze veelvuldig
voor.
Toch stichten de zeevaartkundige
Feniciërs ook hier
nederzettingen.
Het later zo genoemde Leptis Magna is
een van hun eerste nederzettingen.
Men onderscheidt de grote en de
kleine Syrte. De kleine Syrte ligt bij
Djerba en de grote
Syrte strekt zich
uit tussen kaap
Misrata en Cyrenaïca.
In de Syrtes liggen een aantal
eilanden(groepen). Allereerst is er het
grote eiland Djerba, dat in de
oudheid Meninx genoemd werd en dat dicht
bij het vasteland ligt. Ook het
kleine eiland Keneïs ligt dicht onder de
kust ter hoogte van Macomades in het
land der
Maxyers. Wat hoger
ten
oosten van Sfax ligt de eilandengroep
Cercina ofwel Kerkenna.
De kuststrook van de grpte Syrte,
waarin redelijkerwijs nederzettingen opgericht
kunnen worden is vrij smal.
Daarachter begint de oneindige Sahara. Toch is
het
in die tijd duidelijk minder extreem
droog. In het meer
van Cephalès
worden dan nog krokodillen
aangetroffen. Heuvels langs de rivier
Kinyps
zijn
nog bebost. Daarom
vinden we aan
deze (tegenwooridig zo
ongastvrije) kust toch nog een aantal
Fenicische nederzettingen.
Zo beweert een latere Byzantijnse schrijver,
dat Acholla ten zuiden van
Mahdia gesticht werd door de
Feniciërs van Malta. Er ligt
overigens
een merkwaardige etymologische
overeenkomst met Agylla
in Etrurië.
Silius Italicus heeft het
over de plaats
Oea (Tripolis), dat
een
gemengde bevolking had van Sicilianen
en Afrikanen. Ittobaäl van
Tyrus
sticht in het begin van de negende
eeuw Auza op de Libysche kust, maar
waar dat precies ligt is onbekend.
Een plek in het binnenland van Numidia
schijnt in aanmerking te kunnen
komen.
Sabratha wordt een belangrijke
karavaanstad. Van hieruit
vertrekken de
karavanen naar het zuiden dwars
door de
woestijn naar Guinee
en de
Soedan.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie
o.a:P Cintas "La sanctuaire punique à Sousse" in Revue Africaine
1948, XC 1947 pag 1‑80.
Aan de uiterste zuidpunt van de Grote Syrte bevinden zich
in die tijd
enige stenen zuilen, waaraan een
prachtige legende verbonden is. Om de
invloedssfeer tussen Carthago en
Cyrene in de streek van de Syrten
te
bepalen, werd overeengekomen een
wedstrijd te houden.
Vanuit beide
steden zou een aantal hardlopers
vertrekken en daar waar men elkaar aan
de kust zou tegenkomen, zou ook de
grens komen te liggen. De twee broers
Philènes uit Carthago doen geweldig hun best,
ofwel gebruiken een list.
In ieder geval komen ze hun
tegenstanders pas tegen
in het uiterste
zuiden van de Grote Syrte. De Grieken
hebben dus niet veel terrein voor
hun
stad gewonnen en
mogelijk om hun
wanprestatie te verbergen,
beschuldigen ze de broers Philènes
van bedrog en nemen
hen gevangen.
Daarna stellen ze hen voor de keuze,
of levend begraven te worden,
of
een eind terug te gaan naar het
westen. De broers Philènes kiezen voor
de dood en sindsdien zouden er op die
plaats de twee pilaren staan, die
de invloedssfeer van Grieken en
Feniciërs in Noord‑Afrika afbakenen.
Macoma(des) betekent bij de Feniciërs
eigenlijk nieuwe plaats.
We
komen de naam dan ook nog al eens
tegen. Leptis wordt ook wel Lebda of
Neapolis genoemd en ligt aan de
legendarische rivier de Kinyps, waar de
Grieken vergeefs probeerden een
kolonie te stichten.
Het achterland wordt bij
de Grote Syrte beheerst en
bewoond door
nomaden, die in de winter aan de kust
verschijnen en in de zomer zich
terugtrekken in de
vele oases, zoals
die van Augila
om daar de
dadeloogst af te wachten. Het
zullen waarschijnlijk vooral
gaetuliërs
geweest zijn, die hier geleefd
hebben.
Zie: Les Phéniciens
de l’occident d’après les découvertes archéologiques de Tripolitanie,
A.di Vita (WARD).
T R I P O
L I T A N I E
Van belang zijnde lokaties:
SABRATHA, Lamaïa, Zawaïa, Zanzur, Gheran, Garagaresh, Gurgi, OEA, Tarhuna,
LEPCIS MAGNA, Misurata.
60.5 La civilisation Phénicienne V.Krings E.J.Brill,Leiden ,
et punique:
Manuel de 1995
recherche; Handbook of oriental Studies.
De Lybische steden
aan de grote Syrtis.
Archeologisch
onderzoek
1
|
Frederico Halbherr
Gaetano De Sanctis
|
1910
|
Pentapolis
|
2
|
Salvatore Aurigemma
Francesco Beguinot
|
1911
|
Christelijke
necropool te Ain Zana bij Tripoli
|
3
|
Lucio Marrano
|
1913/4
|
Beeld Aphrodite in
tempel Apollo te Cyrene + Artemis van Ephesus in sacellum van amfitheater te
Leptis + 4 mozaieken in villa Zliten + neopunische necropool te Forte della
Vite te Tripoli
|
4
|
Pietro Romanelli
|
1919
|
Tripoli + graf
Aelia Arisuth
|
5
|
Renato Bartoccini
|
1923
|
Lepicis, Sabratha,
Cyrene, Ptolemais
|
6
|
Giacomo Guidi
|
1928
|
Restauratie
voorkant theater
|
7
|
Giacomo Caputo
Gennaro Pesce
|
1936
1943
|
Verzameling uit
heel Libya te Sabratha
|
8
|
D.E.L Haynes,J.B. Ward-Perkins, R.Goodchild
|
|
|
9
|
E.Vergara-Caffanelli
|
1952-61
|
Luchtfotografie
|
10
|
A de Vita
|
1962-65
|
Ontdekking
Euhesperides bij Benghasi
|
11
|
D.Baramki
Taha Bakir
|
1966
|
Villa Siliu
|
Overigens hebben de Feniciërs vooral
de Kleine Syrte
geëxploiteerd.
Het gebied van de Grote Syrte was
voor hen slechts van marginaal belang.
Pas in de vijfde eeuw wordt dit
gebied Carthaags (Thucid.VII,50,2). De
Punische invloed blijft daarna echter
nog lang voelbaar tot in de begintijd van de
Arabieren toe.
De gehele noordkust van Afrika
vanaf de
zuilen van Melkart
tot aan
Cyrene is op een geven moment in
handen van de
Feniciërs met de
duidelijke concentratiepunten bij
Carthago/Utica, Tingis/Abyla en bij
het eiland Djerba (Meninx).
Hierbij laat het ondernemende
Oosterse volk het
niet. Ook de
grote
Middellandse zee-eilanden hebben hun
belangstelling. Zoals reeds eerder
uiteengezet bevindt ook Sicilië zich
in hun invloedssfeer. Het
andere
grote eiland van de westelijke Middellandse
zee is Sardinië
en dat
krijgt een nog nadrukkelijker
stempel.
......................................................................