zondag 28 februari 2016

153.Strijd ter zee (259-257 v.C)..

4.2.5.    De verdere strijd ter zee in 259‑257.

In het jaar 259 komt het mogelijk tot een volgende zeeslag. Vlak voor Thermai aan de noordkust van Sicilië leveren wellicht de Romeinen en Carthagers opnieuw slag. De sterkte van de vloten is niet bekend en evenmin de verliezen aan beide zijden. Het enige wat zeker is, dat de Carthagers nu wel goed voorbereid waren en dan ook met de overwinning gingen strijken. Binnen het jaar zou er dan wraak genomen zijn voor Mylae. Hoe de Carthagers het probleem met de enterbruggen oplosten, is onbekend.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Zie Boek 131.MARINES ANTIQUES DE LA MEDITERRANNEE,Jean Meirat, Librairie Artème Fayard, Paris, 1964.

Van belang vanwege de zeevaart-aspecten.
                Zie:
                Map 16.5.DER ERSTE PUNISCHE KRIEG UND DAS PROBLEM DES RöMISCHEN
                IMPERIALISMUS, Alfred Heuss, Wissenschaftlichen Buch‑
                gesellschaft/ Darmstadt.
                Map 16.4.DE ROMEINSE STRATEGIE TER ZEE IN DE EERSTE PUNISCHE
                OORLOG, J.H.Thiel, map 16.

Zie Boek 164.BEITRÄGE ZUR GESCHICHTE SARDINIENS UND CORSICAS IM ERSTEN PUNISCHEN KRIEGE.
Wuellenkritisch-Geschichtliche Untersuchungen. Inaugural-Dissertation von Åke Eliæson, Uppsala 1906. Almqvist & Wiksells Buchdruckerei-A.-G.
Diod XV 27,4 Romeinse kolonie naar Sardinia? Zonaras VIII 10,1: Carthagers zouden vanuit Sardina een aanval plannen in 262L.Cornelius Scipio in 259 via Corsika naar Olbia en trekt terug als er een Carthaagse vloot aankomt.
Hannibal = hulpvloot uit Afrika, Hanno = commandant te Sardinia. Hanno sneuvelt? of een andere Hanno, die in 258 daar opereert. In 258 gaat C.Sulpicius Paterculus naar Sardinia. Hannibal in de val bij Sulcis. Hanno verslaat echter weer Sulpicius. Het probleem van de drie? Hanno's?

Zie: Autour des combats des années 259 et 258 en Corse et Sardaigne, E.Lipinski, OLA 33, Leuven 1989.

Het komt in ieder geval bij Olbia en Sulcis tot gevechten:
Map 25.2 Olbia (nel periodo    Paneda            Roma MCMLIII Unione
                punico e romano)                             academica nazionale

TYNDARIS
                Deze stad bevindt zich in 257 nog steeds in handen van de
                Carthagers. Wanneer de Romeinen er vlakbij aan het ontschepen
                zijn, valt de Carthaagse vloot over hen heen. Regulus vaart
                met slechts 10 schepen uit om de Carthaagse schepen op te
                vangen. Negen schepen gaan verloren van het Romeinse eskader.
                Alleen het schip van Regulus kan ontsnappen, maar de opoffe‑
                ring van het eskader was de moeite waard om tijd te winnen.
                Daarna komen tenslotte alle Romeinse schepen op zee en ontbrandt
                de strijd pas goed. De Carthaagse vloot met 80 schepen is ver
                in de minderheid t.o.v. de 200 Romeinse en tracht zich zo snel
                mogelijk aan de strijd te onttrekken. Dat lukt niet geheel.
                Ze verliezen 18 schepen (8 tot zinken en 10 maken de Romeinen buit).
                Wellicht zijn de Carthagers bij deze zeeslag wel de verraste
                partij en hadden zij de Romeinen daar niet al ontschepende ver‑
                wacht aan te treffen, want anders ga je met een vloot van 80
                schepen toch niet een vijand met 200 te lijf.

In het jaar 259 proberen de Romeinen een inval op Corsica. Onder de leiding van L.Cornelius Scipio verwoesten zij Aleria. Een inval op Sardinië mislukt door de nadering van de Carthaagse vloot (Hanno).
Nog in dit jaar of in het volgend jaar herhaalt Scipio zijn tocht en het komt op Sardinië zelfs tot een veldslag, waarbij de Carthaagse admiraal Hanno het leven verliest.
Een jaar later (258) zien we C.Sulpicus Paterculus met een vloot bij Sardinië verschijnen. Hij plundert de kusten en wil vandaar naar Afrika oversteken. De admiraal Hannibal (volgens Orosius nog steeds de oude) verspert hem de weg. Er is sprake van een sterke zuidenwind, die zowel de Romeinse als de Carthaagse vloot naar Sardinië laat terugkeren. De Carthaagse vloot geraakt daarbij in een val en Hannibal verliest vele schepen. Hij vlucht de stad Sulkoi in en de woedende bevolking vermoord hem tenslotte. De opvolger van deze Hannibal is weer een Hanno en hij overwint de Romeinen tegen het einde van het jaar 258 ergens in Sardinië.
Het komt dus niet tot een blijvende bezetting van de eilanden. In 241 zijn Corsica? en Sardinië nog steeds behorend bij het Carthaagse rijk.
In het jaar 257 komt het nog een keer tot een grotere zeeslag en nu weer bij de noordoostpunt van Sicilië, n.l. bij het Tyndarisch voorgebergte. Beide partijen claimen de overwinning. Het was dus meer een gelijkspel.
                                 
Overigens worden in de zeeslagen steeds grotere schepen gebruikt. De z.g. vijfdekkers met een bemanning van 300‑400 man of meer zijn nu in zwang. Een oorlogsvloot van bijvoorbeeld 100 schepen telt al gauw tegen de 40.000 mensen. Dat zijn voor die tijd enorme aantallen. Een heel leger is nodig om een vloot te bemannen. Het zal duidelijk zijn, dat Carthago met zijn beperkte eigen mannelijke bevolking op den duur grote problemen krijgt bij het bemannen van de vloten, zeker wanneer de omvang van de vloten gaat stijgen tot boven de 200 schepen. Als er dan ook nog eens forse verliezen aan mensenlevens optreden, dan wordt duidelijk, dat Carthago grote problemen gaat krijgen.