zondag 14 juni 2015

136.1e helft van het jaar 307 v.C op Sicilië

Socio-economische achtergrond van de Syracusaanse tyrannis.

Omstreeks 370 v.C. ontstaat er grote sociale onrust in de Griekse stadsstaten. Er komt steeds meer grootgrondbezit. De burgers worden armer en er komen steeds meer slaven. De prijs van het graan gaat met 50% omhoog. Vanaf ca.360 v.C. wordt de productie van goud en zilver gestaag opgevoerd. Het gevolg is een toenemende inflatie. De kleine landbouwers krijgen te maken met een steeds hogere schuldenlast. Tussen 357-354 v.C. wordt dan ook door het volk op Sicilië een herverdeling van het land afgedwongen. Het volk ondersteunt de alleenheersers, zoals Timoleon en Agathocles. Deze tirannen zetten zich vooral af tegen de z.g. oligarchische club van 600 in Syracuse. Het is niet verwonderlijk, dat juist de Griekse oligarchie herhaaldelijk een beroep op Carthago doet, want die stad werd eveneens door een oligarchisch getint bestuur geleid. Door in feite de socio-economische achtergond wordt Carthago steeds weer betrokken bij de Grieks-Siciliaanse zaak.



3.6.Dionysius II,Dion en Timoleon         L.de Blois       


          3.14.10.De eerste helft van het jaar 307 op Sicilië.

          Op Sicilië hebben de Akragantijnen geprobeerd om de hegemonie te
          verwerven. De Carthagers weten daarentegen hun epicratie te behouden,
          terwijl hun vloot nog altijd Syracuse blokkeert. Xenodikos van Akragas
          marcheert op naar Syracuse, maar wordt voor de stad desastreus
          verslagen, waarop de Akragantijnse coalitie uit elkaar valt. Op dat
          moment komt Agathocles voor de eerste keer terug uit Afrika en landt met
          2000 man te Selinus, waarop hij het naburige Ras Melkart verovert.
          Daarna steekt hij dwars over het eiland naar (zijn vermoedelijke
          geboorteplaats) Thermai en bezet even later Cephaloedium. Bij Centuripa
          wordt Agathocles tenslotte teruggeslagen.

          In de loop van 307 krijgt Syracuse hulp van 18 Etruskische schepen,
          waarmee Agathocles een klein Carthaags eskader verslaat. Dat gebeurde
          voor Syracuse, waar de 18 Etruskische schepen en nog eens 17
          Syracusaanse schepen ongeveer 30 Carthaagse schepen bevechten en met
          succes, want de blokkade van de haven van Syracuse moet enige tijd
          worden opgeheven.

          De tocht van Agathocles over het eiland laat vele gruwelijke sporen na.
          Zo weet hij in Syracuse nog een massamoord op 500 burgers te
          organiseren. Daarentegen onttrekt hij zich aan een geregelde veldslag
          tegen uitgeweken Grieken en verbannen Syracusers.
          De verontrustende berichten uit Afrika, waar de Griekse legermacht nu
          herhaaldelijk verslagen wordt, doen de verschrikkelijke condottiere
          ijlings terugkeren naar Tunes, waar hij nog 6000 Grieken, Galliërs,
          Etrusken, Samnieten en 10.000 Libyërs aantreft. Daarnaast zijn er nog
          1500 ruiters en enige strijdwagens overgebleven.

Agathocles.
Vier tijdgenoten hebben zijn handelen opgetekend: broer Antandros, Kallias uit Syracuse, Timmaios van Tauromenion en Duris van Samos. Grootste informatiebron is echter Diodoros. Justinus is belangrijk voor de laatste jaren, omdat nu juist dit onderdeel van de boeken van Diodoros verloren is gegaan.

92.14.Die Herrschaft des Agathkcles, Helmut Berve, 1952 Munchen 1953. BK 149 Uittreksel.

ncfps

135.1e helft van het jaar 307 v.C in Africa

          3.14.9. De eerste helft van het jaar 307 in Afrika.
          In Afrika blijft Archagatos achter aan het hoofd van het Griekse leger.
          In de winter van 308 op 307 worden door zijn officieren verschillende
          expedities ondernomen. Eumachos verovert in het binnenland Tocai
          (Thugga?) en Phelliné, terwijl Asphodélodes zich ophoudt in de streek
          Khoumerië. Een andere expeditie voert naar Accra Hippou en verder naar
          Acis. In Miltine lijden de Grieken veel verliezen in een groot
          straatgevecht. De Carthagers zitten niet stil en formeren in de lente
          drie legers. In het zuiden opereert Adherbal en in het westen

          Himilco. Daar tussen in bevindt zich Hanno.
              STERKTE VAN DE LEGERS
              Over de sterkte van het leger van Himilco:
              FREEMAN gaat in zijn "History of Sicily" uit van de uit de over‑
              levering bekende 30.000 man, maar dat zal waarschijnlijk eerder
              kunnen slaan op de drie strijdmachten samen.
              MELTZER gaat in zijn "Geschichte der Karthager" dan ook uit van
              ieder 10.000 man. Anderzijds zal Archagatus later in Tunes de
              overgebleven Grieken verzamelen. Die hebben dan samen met de
              Libyërs en andere huurlingen nog een sterkte van 20.000 man.
              Hiertegenover stellen dan de Carthagers de legers van Himilco
              en Adherbal en die moeten ieder beduidend meer dan 10.000 man
              hebben geteld, want anders zouden zij tegen de gebundelde macht
              van Archagatus niet zijn opgewassen.
              Nu lijkt dus 30.000 per leger teveel en 10.000 juist te weinig.
              In aanmerking nemende, dat Carthago veelal een strijdmacht van
              omstreeks 50.000 man in het veld kon brengen, lijkt daarom mede op
              het voorafgaande, dat een strijdmacht van ca.15.000 man voor
              Adherbal, Himilco en Hanno ieder het dichtst bij de waarheid kan
              liggen.
          Hanno heeft het eerst succes, want hij laat Aishrion met 4000 man
          voetvolk en 200 ruiters in een hinderlaag lopen. De overlevende Grieken
          vluchten naar Archagatos bij Tunes. Vervolgens is het de beurt aan
          Eumachos met 8000 man voetvolk en 800 ruiters, die in het westen Himilco
          tegen zich heeft met in totaal waarschijnlijk 15.000 man.
          Tussen deze twee legers vindt een grote veldslag plaats, die
          vermoedelijk beslissend is geweest voor de afloop van de oorlog in
          Afrika tussen Grieken en Carthagers. De Carthagers overwinnen Eumachos
          volledig met als gevolg, dat bijna alle steden en dorpen zich nu weer
          vrijmaken van de Grieken, die zich ijlings op Tunes terugtrekken.
          Tunes wordt omsingeld en de overgebleven Grieken worden na verloop van
          tijd bedreigd door uithongering.

          Op deze veldslag zal in de navolgende bladzijden uitvoerig worden
          ingegaan, omdat het zo'n beslissende gebeurtenis is. Tot dan toe kwamen
          de Grieken In Afrika eigenlijk altijd in alle grote gevechten min of
          meer als overwinnaar naar voren. Dat aureool van onoverwinnelijkheid
          werd in één klap nu teniet gedaan met als gevolg, dat het geloof in de
          "eindoverwinning" bij de Grieken zelf teloor ging.


De plaats van deze veldslag is niet bekend, maar aangezien Himilco in het westen opereerde en er sprake is van een vlakte met een inheemse stad, zouden de Grote Vlakten in de buurt van VAGA wel eens in aanmerking kunnen komen.
                      MELTZER gelooft, dat de veldslag ergens in het berg‑
                      gebied achter Thapsus heeft plaatsgevonden. Dat kan
                      kloppen met het gegeven, dat later Hinilco Tunes
                      vanaf de zuidzijde afsluit. Waarschijnlijk is het dan
                      ook, dat hij vanuit het zuiden kwam na de veldslag.
                      Adherbal sluit dan Tunes vanuit het noorden af en zou dus
                      waarschijnlijk uit die richting gekomen kunnen zijn.

              Uit de ons overgeleverde gegevens valt niet op te maken
              met welke stad we te maken hebben. Het kan ook in werke‑
              lijkheid een groot dorp geweest zijn. Evenmin is zeker
              de exacte ligging van kamp, heuvel of stad. Wel is zeker
              de schijnbare vlucht van Himilco, de uitval uit de stad,
              de vlucht der Grieken naar de heuvel en de catastrofe
              aldaar.

                  Na de nederlagen van Aeschrio en Eumachus trekken
                  de overgebleven Grieken in Afrika zich voor het
                  grootste deel samen in Tunes, dat aan de zuidzijde
                  afgegrendeld wordt door het leger van Adherbal op 40
                  stadiën afstand en aan de noordzijde neemt het leger
                  van Himilco een positie in bij de passages naar het
                  binnenland op 100 stadiën afstand van Tunes. Ofwel precies andersom!!!
                  Hanno pacificeert het binnenland inmiddels.

Van de 8800 Grieken kwamen er slechts 30 door de belegeringsring heen. De rest stierf van dorst en honger of viel al vechtend om een uitbraak te forceren.

Met de nederlaag van Eumachos en de eerdere hinderlaag op Aeschrio lijkt het grootste gevaar voor Carthago voorbij te zijn. Carthago mag zich in deze periode gelukkig prijzen, dat het nu nog een vrijwel gesloten front achter zich heeft staan en dat slechts één Griekse stadsstaat zich voluit tegen de Carthagers keert. Zouden ook de westerse Grieken niet zo verdeeld geweest zijn, dan had Carthago wellicht niet deze titanenstrijd overleeft.

Het heeft geduurd tot Alexander de Grote totdat de oostelijke Grieken onder een noemer verenigd werden en dan slaat ook het laatste uur van het Perzische wereldrijk. Het zou nog duren tot Pyrrhus totdat de westelijke Grieken even onder een noemer verenigd werden, maar dat gevaar konden Rome en Carthago gezamenlijk nog indammen.
 ncfps

134.Ophellas

          3.14.8. Ophellas.
          Nog in datzelfde jaar 308 (alhoewel sommigen het jaar 309 noemen),
          krijgt Agathocles aanzienlijke versterking vanuit het verre Egypte.
          De Syracusaanse Orthou haalt de Griek Ophellas over om met 10.000 man
          voetvolk, 100 strijdwagens en 600 ruiters naar Carthago te trekken. Nog
          eens 10.000 andere bgeleiden dit leger. Tegen de herfst van 308 gaat de
          stoet op weg en in totaal doet men er twee maanden over om bij
          Agathocles te komen. Van Cyrene tot Antomolai duurt de tocht 18 dagen en
          dat is het meest droge en moeilijke stuk door Libyë.
          De prestatie van Ophellas wordt hem niet in dank afgenomen, want
          nauwelijks aangekomen, wordt hij door Agathocles aangeklaagd en ter dood
          gebracht. Van het aan Ophellas beloofde (!) koninkrijk komt niets
          terecht. Agathocles had immers behoefte aan nieuwe manschappen en niet
          aan mededingers. De door Ophellas meegebrachte Macedonische huurlingen
          accepteren zonder schroom het nieuwe gezag en worden naar Syracuse
          gestuurd. Onderweg raken zij echter in een storm en stranden tenslotte
          in Neapolis. Volgens Justinius voert Agathocles voordien al die troepen
          nog aan in een veldslag tegen Bomilcar, maar die is in 309 al
          gekruisigd, of het moet een andere Bomilcar zijn. Een andere
          mogelijkheid is, dat de mannen van Ophellas al in 309 aankwamen.
          E.A.Freeman heeft het in "History of Sicily" over het jaar 307 voor wat
          betreft deze gebeurtenissen. Het jaar 308 lijkt echter het meest
          waarschijnlijk, want juist in dat jaar is Agathocles militair weer sterk
          en belegert (met de nieuw aangekomen troepen?) Utica. Hij bouwt er een
          grote toren in het zichtveld van de stad, waaraan hij 300 gegijzelden
          ophangt, op het moment, dat de stad weigert om zich over te geven.

               TOCHT VAN EUMACHOS
              Op een van zijn tochten naar het zuidwesten komt Eumachos in een
              gebied, "waar de bevolking samen met apen woont", zoals hij bericht.
              Ook komt hij in een gebied, waar een stam woont, die donkere huiden
              heeft. Hij moet dus tamelijk ver het binnenland zijn ingetrokken.
          Utica biedt furieus weerstand. De inwoners van de stad rest in hun
          desperate positie niets anders dan de naderbij rollende aanvalstoren te
          vernietigen en daarbij ook hun eigen gegijzelde burgers. Het heeft niet
          mogen baten. Na lange tijd valt de stad toch. Daarna komt Hippo
          Diarrythus aan de beurt. Na een zeegevecht wordt ook deze stad
          stormerderhand genomen. Dan maakt Agathocles een beslissende fout. Hij
          meent, dat zijn positie in het achterland van Carthago zo sterk is
          geworden, dat hij wel even op en neer kan varen naar Syracuse om nieuwe
          troepen te halen en om orde op zaken te stellen in zijn eigen stad.
ncfps