1.3.De
fysisch‑geografische gesteldheid van de Levant.
Deze
verschilde nogal van de huidige. Allereerst waren er veel meer
bossen. Het
cederwoud van de Libanon was beroemd om zijn uitgestrektheid
en zijn
kwalitatief goede houtsoorten. Nu is er nog maar een heel klein
relict over.
Het cultuurland had bij benadering dezelfde omvang als
tegenwoordig. De steppegordel was echter veel uitgebreider en de
woestijn was
nog lang niet zover voortgeschreden als nu. Ook waren er
meer en
uitgebreidere oases en was het klimaat minder droog. De
subtropische
invloeden reikten verder het binnenland in, mede door de
uitgebreidere vegetatie.
Wat min of
meer hetzelfde is gebleven, is natuurlijk het reliëf. De
bergen
reiken op de meeste plaatsen tot aan de zee. Er zijn kleine
kustvlaktes
met uitzondering van die bij Arqa. Het geheel maakte het
verkeer over
land langs de kust tamelijk moeilijk, maar ook het verkeer
het
binnenland in had zijn moeilijkheden, want na het Libanongebergte
kwam nog een
tweede bergketen, n.l. de Antilibanon.Deze twee gebergtes
worden
gescheiden door de Bekaa‑vallei, die ca.130 km lang is en 5 tot
30 km breed.
Na de Antilibanon kwam de steppezone en vervolgens de
woestijn. De
meest logische weg bleef in feite de zeeroute.
Naar het
zuiden toe krijgt de Levantijnse kust een wat ander karakter.
Meer vlaktes
verschijnen en na de berg Karmel zien we een lange brede
kustvlakte.
Hier liggen de kuststeden veelal een paar kilometer het
binnenland in en worden van de zee
gescheiden door duinen en moerassen.
De havens in
het noorden van Levant liggen direct aan zee en meestal aan
beschutte
baaien. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat juist in het
midden en
noorden van dit deel van de Levant in eerste instantie grotere
havenplaatsen tot ontwikkeling kwamen, alhoewel ook tijdelijk de
Philistijnse
steden van belang zijn geweest voor de scheepvaart aan de
kusten van
de Levant.
Tegenwoordig
is de gemiddelde zomertemperatuur 27(C.te Beiroet en daalt
de
temperatuur in de winter nauwelijks onder het vriespunt. In de tijd
van de
Feniciërs heeft de temperatuur waarschijnlijk iets lager gelegen.
De huidige neerslag bedraagt 700‑900 mm
aan de kust. In de oudheid moet
de neerslag
groter zijn geweest. De hoogste bergen zijn de Mt Sannin
(=2630m) en
de Kornet es Saouda (=3080m).
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie:Diercke Weltatlas.
Topographie historique de la
Syrie Antique et Medievale,
van:R Dussaud, Librairie
Orientaliste Paul Geuthier 1927.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN PUNISCHE
STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN
Kaart 2.Fysisch-geografische
gesteldheid Levant en occupatie-
geschiedenis (2500-1900 v.C).
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten