vrijdag 20 maart 2015

121.Twintig jaren vreedzame coëxistentie.

          3.11.   Twintig jaren vreedzame coëxistentie.

          Er volgt nu een opmerkelijke periode tussen al die bittere oorlogen. De
          Puniërs hebben inmiddels veel van de Grieken overgenomen, ook qua
          levensstijl en dat bevordert een betere verstandhouding. Er wordt meer
          en meer met elkaar handel gedreven en in Carthago en op Sicilië ontstaat
          zelfs een gemend Punisch/Griekse bevolkingsgroep. In ieder geval leven
          in de EPICRATEIA Grieken, Sicaniërs, Elymiërs en Feniciërs meestal
          onder Carthaags bestuur in vrede met elkaar.
          De tijd wordt in Afrika door Carthago benut om zijn gebied zoveel
          mogelijk te vergroten. Talrijke nederzettingen en landgoederen worden
          onder het bewind van Hanno de Grote gesticht. De handelsroutes door de
          Sahara naar tropisch Afrika worden veelvuldig gebruikt.
          Daarnaast blijft Carthago actief in het Middellandse zeegebied zelf. Zo
          weten we van een in of bij Griekenland opererende macht, die onder de
          leiding van Nobas, broer van Hasdrubal, staat en die de Beoetiërs helpt
          tegen de Spartanen. In 362 of 361 vaardigen de Beoetiërs zelfs een
          decreet uit om de Carthagers te bedanken voor hun hulp.

          Op Sicilië is de Punische invloed meer dan ooit merkbaar. In 354 meldt
          Plato zelfs, dat Sicilië in gevaar is. Dat zou of Carthaags of Oskisch
          worden! De Grieken op Sicilië zijn ook zeer verdeeld. Dionysios II geeft
          de veroveringspolitiek van zijn vader op en probeert de interne toestand
          te stabiliseren. In 357 wordt hij echter ten val gebracht en Dion
          herstelt de democratie in Syracuse. Deze Dion moet door de Carthagers
          geholpen zijn. Op zijn reis van Griekenland naar Sicilië wordt hij door
          sterke noordenwinden naar de Afrikaanse kust gedreven. Van Afrika uit
          landt hij met zijn metgezellen te Ras Melkart, waar een gouverneur met
          de (Griekse?) naam Synalos de scepter zwaait. Vandaar begeeft Dion zich
          naar Syracuse, waar Dionysius II op dat moment afwezig is. Na het
          grijpen van de macht vormt Dion een bond van onafhankelijke stadstaten
          op Sicilië (de POLEIS). De huurlingen van Dionysius II houden nog wel de
          burcht op Ortygia bezet en ondernemen van daaruit plundertochten door
          geheel Oost‑Sicilië. Na nog geen drie jaar wordt Dion al weer vermoord.
          waarna een complete chaos uitbreekt in het Griekse deel van Sicilië.
          Een voor een vallen de Griekse steden weer in handen van tirannen. In
          346 keert Dionysius II weer terug op zijn oude stek.

          De Carthagers en Feniciërs profiteren van deze grote Griekse inzinking
          en doen dat op hun lievelingsterrein, namelijk in economisch opzicht,
          maar ook in cultureel opzicht rukt de Carthaagse invloed meer en meer
          op. In Selinous en Himera wordt steeds meer Punisch gesproken. Vandaar,
          dat Plato met de uitspraak kwam, dat hij vreesde, dat op Sicilië de

          Griekse taal verdrongen zou gaan worden ten gunste van de Fenicische!

          OMTRENT HET VERDRAG VAN 348 (of 343?).
          =====================================
          Tussen de 3e en 4e Siciliaanse oorlog dringen de Kelten diep door op het
          Italiaanse schiereiland. De Etruskische stad Clusium wordt door hen als
          eerste aangevallen (Diod.XIV, 117,7).
          In 386 vagen de Kelten Rome weg van de landkaart en de gevluchte
          Romeinen vinden in Caere een gastvrij onderdak. Hierna trekken de Kelten
          door naar Apulië. Op hun terugweg naar het noorden worden zij op
          Trausische vlakte door de Cerii (Caeretanen?) verslagen.
          In "Hannibal's legacy" van A.J.Toynbee (London 1965), wordt dit aspect
          van de Keltische inval naar voren gebracht in het kader van de gedachte,
          dat er wel eens een verbond tussen Caere, Rome en Clusium bestaan kan
          hebben en dat Carthago met dit verbond op goede voet stond. Dionysius I
          zou juist de Kelten bewogen hebben tot de inval. Ook Dionysius II zou
          dit omstreeks 356 en 347‑344 hebben uitgelokt (Livius VII, 23‑26).
          Voorts liggen er berichten van Diodorus (XV,27,4) en van Theophrastus,
          waarbij sprake is van 2 Romeins/Caerische expedities naar Sardinië (500
          man) en naar Corsica (25 schepen). Deze ondernemingen zouden dan niet
          tegen de Carthagers gericht zijn, maar tegen de Syracusers!
          Wanneer nu de Carthagers in 343 een delegatie naar Rome sturen om de
          Romeinen geluk te wensen met hun succes in Campanië, dan ook komt de
          herziening van het vredesverdrag tot stand en niet in 348 volgens de
          theorie van Toynbee. Onderhandeld wordt met de Romeinen en niet meer met
          de mensen van Caere, want de eerste viool speelde nu Rome en niet meer
          Caere. Voor 383 was de situatie omgekeerd.
          ......................................................................
          Zie:A Aymond:"Les deux premiers traité's entre Rome et Carthage" in
          Revue des Etudes Ancienne, vol.lix‑Bordeaux 1957.
                Die beiden ersten Roemisch-Karthagischen Verträge, Petzold, Tubingen (Aufstieg 364)

          Zie Boek 137.LIVIUS
Sinds de stichting van de stad. i.e.v.v.Hedwig Rooijen‑Dijkman & F.H.van Katwijk‑Knapp, Atheneum‑Polak & van Gennep, Amsterdam 2000. Het is niet het complete werk. Met name van belang zijn de boeken XXI ‑ XXX. Voorts blz 61 Inval van de Galliërs.
lezers: die hebben haast om in de huidige tijd te komen en dat brengt ons dan in een tijd, waarin we onze kwalen evenmin kunnen verdragen als de geneesmiddelen.
verheerlijking Rome: In geen enkele maatschappij hebben zo laat pas hebzucht en hang naar weelde hun intrede gedaan....

          Halverwege deze vierde eeuw stort het rijk de Etrusken goeddeels in
          elkaar. Alleen hun kernland in Toscane houden zij nog over. In het
          noorden worden de Etrusken door de Kelten uit de Povlakte verdrongen. In
          het zuiden raken ze Caere aan de Romeinen kwijt. Al eerder ging Veji verloren.
          Deze ontwikkelingen vormen voor de Carthaagse belangen in dit gebied een
          behoorlijke verandering van zaken. Gevolg is een nieuw verdrag met Rome.
          In vergelijking met de eerdere verdragen, bevat deze overeenkomt in
          mogelijk 348 heel wat minder florissante bepalingen voor Rome. Dat kwam,
          omdat Rome nu niet meer als een bevriende natie gezien werd, maar meer
          als een onafhankelijke natie. Rome moest volgens dit verdrag afzien van
          het stichten van koloniën en het bedrijven van scheepvaart langs de
          gehele Afrikaanse kust ten westen van het Schone Voorgebergte (Ras el‑
          Mekki) én langs de kust van Iberië ten westen van Mastia (het latere
          Carthago‑nova). Alleen langs Sardinië en Tunesië (Byzacena) mochten de
          Romeinse schepen proviand inslaan of averij herstellen gedurende ten
          hoogste 5 dagen.
          Carthago haalde verder, ondanks het verdrag met Rome, de betrekkingen
          verder aan met het overgebleven gedeelte van Etrurië. Een Etruskische
          kolonie vestigt zich in Carthago.

          Alles wijst op een grote opbloei van de handel en scheepvaart in deze
          periode. Het kan echter niet uitblijven, of ook militair gaat Carthago
          weer meespelen op Sicilië. Op verzoek van enige Griekse steden grijpen
          de Carthagers in 346? in op het eiland. Weer is het de opponent Syracuse,
          dat zich in een warrige toestand van machtswisselingen bevindt en zorgt
          voor de nodige onrust.

          Intern moet Carthago omstreeks 350 afrekenen met een machtsgreep door
          Hanno. Volgens een niet geheel verifieerbaar verhaal zou hij de complete
          magistratuur hebben willen vergiftigen tijdens een groot banket. Dat
          plan wordt echter verraden en dan probeert Hanno nog zijn 20.000 slaven
          in opstand te brengen. Daar komt allemaal niets van terecht, want hij
          wordt gevangen genomen en ter dood gebracht. Zijn broer of zoon Gisgo
          wordt verbannen.

            Zie ook Deel Drie Hoofdstuk 15.2.Verdragen en allianties.

              In 345 opereert op Sicilië een Carthaags leger tegen Entella,
              dat van de Carthaagse Epicratie afvallig is geworden. Galaria
              stuurt 1000 man om de stad te ontzetten, maar die worden geheel
              verslagen. De Campaniërs van Aitna hadden ook te hulp willen
              komen, maar die blijven bij nader inzien dan maar thuis.
              Daarna capituleert Echetla.
              Voor Syracuse bevindt zich inmiddels een grote Carthaagse vloot
              van 150 oorlogsschepen en voor de stad liggen 50‑60.000 man,
              300 strijdwagens en 2000 span paarden. Daarnaast zijn er veel
              belegeringswerktuigen, voorraden en levensmiddelen aangevoerd,
              weet althans Diodorus te melden. Dit leger staat o.l.v.Mago.

Zie Boek 25.PLUTARCHIS. Vita Timoleontis. Y.H.Rogge. Tjeenk Willink Zwolle 1925. Scriptores Graeci et Romani, Pars X. Griekse tekst, aanteekeningen en woordenlijst. Twee deeltjes= 25a + 25b. Van belang voor periode Timoleon.
blz 16: Uit het leven van Camillus weten wij, dat het gevecht (Crimisos) plaats vond op: de 24e Thargelion = 4 juni.
De rivier maakte, dat zij zelf konden beslissen met hoeveel vijanden zij wilden strijden. De strijdwagens voor de slaglinie der Carthagers heen en weer rijdende, maakten, dat de ruiterij van Timoleon telkens moest zwenken. Daarna maakten zij weer door een zwenking front tegen de vijand en beproefden opnieuw een aanval te doen.

Zie Boek 280.PLUTARCH. Ausgewählte Biographien des Plutarch. 2.Timoleon u. Pyrrhos. Otto Siefert – Friedrich Blass. Leipzig. Druck und Verlag von B.G.Teubner. 1879. Het is een schooluitgave. Genealogie van de Dionysius-familie. Chronologisch overzicht. De Griekse teksten zijn van inleidingen voorzien en worden in ‘notes’ verklaard. Grieks-Duitse woordenlijst.



ncfps





120.De vijfde siciliaanse oorlog.

          3.10.   De vijfde Siciliaanse oorlog.

          Een jaar voor zijn dood trekt Dionysius nog eenmaal ten strijde tegen
          Carthago op Sicilië. Hij doet dat met 30.000 man voetvolk, 3000 ruiters
          en 300 triëren. Ook ditmaal is hij de agressor. Als voorwendsel gebruikt
          hij de meldingen, dat de Fenicische elementen in de EPIKRATEIA zich
          schuldig zouden hebben gemaakt aan grensschendingen. Kennelijk wil hij
          daarmee tevens een wig drijven tussen de Fenicische en niet‑
          Fenicische onderdanen van Carthago. Dat lukt vrijwel niet.
          Dionysius gaat waarschijnlijk via het Griekse Selinous en het Campaanse
          Entella (beiden wel afgevallen) naar Eryx, dat hij stormerderhand
          veroverd. Bij Lilybaion vangt hij echter bot. Dit nieuwe steunpunt van
          Carthago houdt veerkrachtig stand en ook doet dat de haven van Drepanum
          (Sickle) aan de voet van de berg Eryx.

          De tegenspeler van Hanno is Suniatus en de blijkt ondertussen met
          Dionysius in geheim contact te staan. Haast ziekelijk blijkt de angst
          voor tirannie te Carthago. De vrees dat een enkele aristocratische
          familie de macht grijpt, is erg groot. Om dat te voorkomen zijn de
          andere families zelf bereid handelingen te verrichten, die grenzen aan
          landverraad. In ieder geval wordt er een brief van Suniatus onderschept
          en het hof van de rechters veroordeeld hem natuurlijk tot de dood. Geen
          wonder: in die brief schijnen de gevechtsvoorbereidingen van Hanno aan
          Dionysius te zijn doorgegeven.

          Dionysius is inderdaad een dagje ouder geworden, want vermoedelijk trapt
          hij in een vals bericht, als zou de in de haven van Carthago alle
          scheepswerven door een enorme brand verwoest zijn en daarmee ook een
          goed deel van de Carthaagse vloot. Dionysius stuurt dan 170 van zijn 300
          oorlogsschepen naar Syracuse terug en laat er 130 achter bij Drepanum om
          die haven te blokkeren.
          Daarop hebben de Carthagers gewacht, want nu sturen zij hun voltallige
          vloot van dik 200 oorlogsschepen er op uit en verpletteren daarmee de
          blokkadevloot voor Drepanum. Niet lang hierna sterft Dionysius en
          daarmee één van de grootste vijanden, die Carthago ooit gekend heeft. In
          de praktijk komt er nu een toestand van min of meer vrede.
          Waarschijnlijk wordt er nog niet direct een vredesverdrag afgesloten.
          Dat komt eerst pas een aantal jaren later tot stand. Wel betrekt
          Carthago opnieuw zijn oude posities in de EPICRATEIA.

Zie ook Boek 244.TRINAKRA
Alexander Schenk Graf v.Stauffenberg. Sizilien und Grossgriechenland in archaischer und fruhklassischer Zeit. R.Oldenbourg Verlag, Munchen – Wien 1963. Voornamelijk vanuit Grieks oogpunt, maar zijdelings komen de Feniciërs en Carthagers ook in beeld.


                  DION
                  Een Siciliaanse Griek, die een bemiddelende rol poogt
                  te vervullen tussen Syracuse en Carthago. In een brief
                  laat hij in 366 bijvoorbeeld het Carthaagse bestuur
                  weten, dat zij de vredesonderhandelingen met Dionysius II
                  slechts met zijn inbreng kunnen doen, omdat ze dan alles
                  zeker door hem zouden bereiken.
                  We zien Dion ook zonder problemen door Carthaagse gebieden
                  reizen. Zo reist hij eens van Zakynthas in Griekenland
                  naar Cercina en dan naar Kaap Cephaloe om dan te landen in
                  Ras Melkart in 357 v.C. Er schijnt sprake te zijn van een soort schijn‑
                  gevecht. Enerzijds wil de gouverneur van Ras Melkart zich
                  indekken tegen mogelijke gevolgen, als Carthago het achteraf
                  zou afkeuren, dat Dion zomaar daar voet op Sicilië mocht
                  zetten. Anderzijds kan Carthago later tegen Dionysius II
                  beweren, dat men geprobeerd heeft hem tegen te houden.

              Zie:Dionysius II, Dion & Timoleon, L de Blois,Nijmegen.

ncfps


119.Een kort vredig intermezzo.

          3.9.    Een kort vredig intermezzo.

          Dionysius is dus op Sicilië geen steek opgeschoten, maar heeft in Italië
          wel flink wat terrein gewonnen. Zijn territoriale monarchie heeft een
          formidabele militaire macht ontwikkeld, welke goeddeels door roof is
          bekostigd. De zwakke kant van het Syracusaanse imperium is de slechte
          sociale situatie. Er bestaat grote sociale onvrede. Continu vinden
          prijsstijgingen nu al plaats. Later zullen van 350 tot 300 de prijzen
          nog eens met 50% gaan stijgen. En dat, terwijl de lonen maar net stabiel
          blijven. Er bestaat een groot tekort aan graan. Alleen de produktie van
          goud en zilver is enorm. Voor de rijken is deze situatie gunstig. Zeker
          ook voor Carthago, dat een goed deel van de (edele) metalen levert.
          De rijken hadden altijd wel enig surplus, dat zij op een gunstig moment
          op de markt konden aanbieden. Bovendien konden zij zich specialiseren op
          enige goederen. Vooral in het Griekse deel van de oude wereld heerst er
          in de vierde eeuw een overbevolking. De kleine boeren kunnen op hun
          stukjes grond niet meer rondkomen en moeten geld gaan lenen bij de
          rijken. De rente loopt steeds hoger en op den duur moeten de boeren hun
          grond verkopen. Aldus ontstaat het grootgrondbezit.
          Ook in Noord‑Afrika ontstaat dat op grote schaal, met name in de vlakte
          van de Bagradas. Op Sicilië leiden deze toestanden tenslotte tot
          "stasis" (=revolutie), gevolgd door schulddelging en nieuwe
          landverdelingen. De Carthaagse aristocratie houdt echter constant hun
          vaste positie over de Libyërs en (puno‑)Libyërs.

          In Carthago is de tijd aangebroken van Hanno de Grote, zodat hij door de
          Carthagers zelfs wordt aangeduid. Hij is geen alleenheerser, maar is
          geweldig rijk met onder zich zo'n 20.000 slaven! Hij heeft een groot
          prestige en laat Carthago haar blik weer wat meer naar het achterland
          richten. Toch heeft hij weerspraak van andere families, waaronder
          Suniatus (=Sidiaton?=Sakaniaton?). Later zullen we over deze Suniatus
          nog meer horen.
          Hanno de Grote is de exponent van de aristocratie in Carthago, die zich
          kan handhaven door haar rijkdom, bestuursfuncties en het verspreiden van
          angst door het dreigen met vergeldingsacties. De werkelijke macht van de
          aristocratie is echter duidelijk minder groot dan het prestige, dat men
          uitstraalt.

Zie boek 173.CARTHAGE

Gilbert Picard. I.e.v.v. Miriam & Lionel Kochan. ELEK Books, Great James Street London, 1964 (1e druk in frans 1956). Naast de meest noodzakelijke feiten, tracht de schrijver eigenlijk meer om zich in te leven in de verhoudingen en bedreigingen, waarin/waaronder de Feniciërs zich ontplooiden. Veel mooie foto’s.

donderdag 19 maart 2015

118.de vierde siciliaanse oorlog

          1.8.    De vierde Siciliaanse oorlog.

          Na 383 laait de strijd weer in alle hevigheid op, waarbij de frontlijn
          langzaam maar zeker stagneert bij de Halykos. De werkelijke strijd
          speelt zich verder weg af in Italië. Carthago schijnt een leger naar
          Lucanië gebracht te hebben, dat aan de zijde van de vijanden van
          Dionysius opereert. Die vijanden zijn Crotone en de Bruttiërs en die
          proberen Dionysius uit Lucanië en Locroi weg te werken. Voor het eerst
          staat er een door Carthago gesteund leger op Italiaanse bodem. In een
          veldslag bij Hipponum overwint echter Dionysius, die bovendien in 379
          Crotone weet te veroveren. In Carthago breekt in datzelfde jaar de pest
          uit en dat bemoeilijkt de oorlogsmogelijkheden van de stad in sterke
          mate.

          Na enige tijd vinden we op Sicilië opnieuw een expeditieleger van de
          Carthagers. Het komt tot twee veldslagen. De eerste bij Kabala wordt
          door Mago verloren. Daarbij zouden volgens Diodorus 10.000 man
          gesneuveld zijn en 5000 man gevangen genomen zijn. Mago zelf komt in
          deze rampzalige veldslag om.
          Een deel van het verslagen leger der Carthagers heeft een toevlucht
          gezocht op een nauwelijks te nemen heuvel en wacht de vredesvoorwaarden
          van Dionysius af. Die zijn hard, te hard. Carthago zou namelijk geheel
          Sicilië moeten afstaan. Daarop voert Carthago onmiddellijk versterkingen
          aan en met de overlevenden van de slag van Kabala overwint de zoon van
          Mago het leger van Dionysius in een zo mogelijk nog verpleterender
          veldslag bij Kronion (vlg.Polyainos). Hierbij zouden naast Leptinus
          zoveel Grieken zijn omgekomen, dat de Griekse geschiedschrijvers er het
          zwijgen maar toedoen.
          Bepaald tekenend is, dat Dionysius onmiddellijk vrede sluit en 1000
          talenten betaalt aan Carthago!!! De
          rivier de Halykos wordt weer als grens erkend. Selinous en Thermai komen
          weer onder Carthago en Heracleia Minoa wordt Ras Melkart. Het gebied van
          Akragas ten westen van de Lykos komt bij Carthago.
          Deze vrede moet pas in 373 beklonken zijn, want pas in 372 kan Dionysius
          de Spartanen met een vlooteskader te hulp komen. Dat zou hij eerder nauwelijks
            hebben durven doen.

          Zie ook Boek 12.THE ARCHEOLOGICAL MUSEUM OF PALERMO
          E.Costa. C.A.di Stefano. Regione Siciliana, Piazza Olivella
          90133 Palermo. In feite een kleine catalogus van het museum
          bezit. Veel foto's.


          Slag aan de Kronion.
          ===================
          Plaats: in West‑Sicilië in de buurt van Panormus.
          Sterkte: Beide legers tellen waarschijnlijk tussen de 30 à 40.000 man.
          Bevelhebbers: Zoon van Mago en Dionysius.
          1.De Falanx van Dionysius dringt door tot het Carthaagse leger. De
          rechtervleugel van de Carthagers wint t.o.v. Leptines.
          2.Doorbraak van de rechtervleugel der Carthagers door de eenheden van
          Leptinus heen, die daarbij sneuvelt. De aanval van de Griekse falanx stokt.
          3.Veel Griekse eenheden vluchten en een algemene achtervolging door het
          Carthaagse leger begint, waarbij vele Grieken worden omsingeld, gevangen
          genomen worden ofwel worden gedood.
          Griekse verliezen: 14000 doden, vele duizenden gevangen genomen. Slechts
          enkele duizenden ontkomen, waaronder Dionysius.
          Het is naar alle waarschijnlijkheid de grootste overwinning, die een
          Carthaags leger heeft behaald in het open veld op de Grieken.

                  HELLENISERING VAN CARTHAGO.
                  Vanaf ca.350 vindt er te Carthago een toenemende hellenisering
                  plaats. In de vierde eeuw zien we langzamerhand de Egyptische
                  motieven vervangen worden door Griekse!
                  Ondanks de voortdurende oorlogen met vooral Syracuse, wordt de
                  Griekse invloed niet bij uitstek geweerd. Carthago beoorlogde
                  immers niet de Helleense beschaving, maar wel sommige Griekse
                  stadstaten.




117.het bestandje van 392-383 v.C

          3.7.    Het "bestand" van 392‑383.

          Een klein decennium gunnen de Grieken en Carthagers op het eiland elkaar
          een betrekkelijke rust. Dionysius I snelt naar het toppunt van zijn
          macht. Zijn kaapvloot plundert in 384 het rijke Etruskische Pyrgi,
          alwaar ook de Carthaagse koopvaarders veelvuldig aanleggen. Het is maar
          één van de vele acties, die zijn kaapvloot onderneemt. De buit en vele
          rijkdommen vloeien de metropool van de Grieken in Magna Graecia binnen.
          Syracuse krijgt inderdaad de allure van een Athene van het westen. Dat
          alles betaalt Dionysius met zijn kaapvaart, maar ook met de diefstal van
          de Carthaagse schepen, die bij het begin van de derde Siciliaanse oorlog
          in de haven van Syracuse zaken aan het doen waren.

          Na de grote Libysche opstand en de zware Griekse oorlogen sinds 410 met
          als dieptepunten het verlies van Motya in 397 en het verlies van het
          leger van Himilco in 396 gebeurt er psychisch iets bijzonders in
          Carthago. Uit een onderzoek van L.E.Stager van de universiteit van
          Chicago is komen vast te staan, dat vooral na 400 het aantal
          kinderoffers sterk toeneemt. Voordien stelde men wellicht de goden vooral
          tevreden met surogaatoffers en nu na 400 keert men weer naar de oude
          praktijken in verhevigde mate terug. Stagers geeft hieraan de volgende
          verklaring:
          "In het begin had Carthago te weinig mankracht en kon het zich
          nauwelijks veroorloven om de eigen stam meer dan nodig te kortwieken. Nu
          de stad in 400 250.000 inwoners telde, kon men de oude gebruiken wel ten
          volle toepassen. Bovendien werd de aristocratie aldus beperkt gehouden
          en waren meeëters in de grote verzamelde rijkdom ook minder."
          Deze theorie van Stager over de mentaliteit van de Carthagers lijkt niet
          erg houdbaar. De stad telde nog geen 200.000 mensen. De tegenslag in 480
          had  niet een dergelijk gevolg. Waarom dan opeens in 400 die enorme
          toename? Het kan zijn, dat de Carthagers, of althans de leiding van de
          stad, nu pas goed in de gaten kregen met een agressieve Griekse tiran te
          maken te hebben, die de middelen voor vernietiging in handen had.
          Om de goden gunstiger te stemmen en om de bevolking geruster te stellen
          werd dan ook over gegaan tot de exactere uitvoering van de gebruiken,
          die overigens altijd al hadden bestaan.
            Een eenvoudiger verklaring voor de bevindingen van Stager vormt het voorkomen
            van de diverse pestuitbraken en opstanden aan het begin van de 4e eeuw v.C,
            waardoor niet alleen de gewone, maar ook de kinderkerkhoven veel meer dan

            normaal bezoek ontvingen.

          Er valt de Feniciërs te verwijten, dat bij hun handelen wel erg veel
          het economisch motief centraal stond. Maar om die karaktertrek ook als
          verklaring voor de kinderoffers te laten gelden, gaat wel erg ver.
          Bedacht moet worden, dat mensenoffers voor de goden een gebruikelijke
          zaak is geweest in de antieke wereld. Ook Romeinen en Grieken hebben
          zich eraan schuldig gemaakt. Dat na 400 het aantal kinderoffers te
          Carthago sterk toenam, heeft wellicht te maken met de diep religieuze
          karaktertrek bij de Feniciërs. De goden waren vertoornd en zij moesten
          tevreden gesteld worden. Verder was hierbij belangrijk, dat door het
          offeren de eigen goden sterker werden, waardoor die het beter konden
          opnemen tegen de Griekse goden bijvoorbeeld.  

          Juist in deze tijd ondergaan de moedersteden in het oosten een grote
          Griekse invloed. Zelfs sluit men zich tijdelijk aan bij Evagoras I, die
          Cyprus als uitvalsbasis heeft verworven. Lang duurt dit Griekse avontuur
          niet, want zowel Fenicië als Cyprus komen op den duur weer onder
          Perzische controle. De Perzen raken wel voor langere tijd de controle over
          Egypte kwijt.

          In het westen moeten de Etrusken steeds meer terrein prijsgeven. Ze
          worden vooral deerlijk gehavend door de kaapvaart van Dionysius.
          Carthago ziet alles nog vrij berustend aan, maar waarschijnlijk is de
          plundering van Pyrgi (en Agylla) toch de druppel, die de emmer deed
          overlopen voor de volgende Siciliaanse oorlog. De schepen van Dionysius
          zullen zeker niet de Carthaagse pakhuizen en voorraden in Etruskenland
          hebben ontzien en als een Carthaagse koopman ergens gevoelig voor is,
          dan zijn het wel zijn eigendommen.

          In 383 tracht Dionysius de Elymiërs en de Sicaniërs tot afval van
          Carthago te bewegen. Een paar jaar eerder was Leptinus al in Selinous
          geland. De Carthagers zijn gewaarschuwd en wanneer de oorlog in 382
          opnieuw uitbreekt, brengen zij die verrassenderwijs over naar Zuid‑Italië.
          Hoe verder weg, hoe beter, moet men gedacht hebben.

        Zie ook Boek  35.SELINUNTE
          History and Guide. F.Bilello. Publishers Sava. Palermo 1982.
          De geschiedenis is zeer beknopt. Wel een goede beschrijving
          van de tempels. Reconstructies. Gids. Plattegronden.
          Portretten van enige Grieken. Foto's.