3.3. Onder Nieuw‑Babylonië.
Tot circa 590 beperkt Nebukadnezar II
zich voornamelijk tot plundertoch‑
ten
en tribuutheffingen, maar
daarna komt de
onderwerping op
"Assyrische" manier meer
dan ooit terug. Hij deed bijna de profetie
van
Ezechiël uitkomen:
"Zie,
tegen Tyrus breng Ik van uit het noorden Nebukadnezar, de
koning
van Babylon, de koning der koningen,
met paarden, wagens, ruiters en met
een geweldige menigte voetvolk. Uw
dochters op het vasteland zal hij met
het zwaard klieven. Hij zal tegen
U een schans
oprichten, een wal
oprichten en een schilddak opstellen.
Het gebeuk van zijn
stormrammen
zal hij tegen uw muren
richten en uw
torens met zijn
breekijzers
afbreken. Met de hoeven van zijn
paarden, zal hij al uw
straten stuk
trappen; uw inwoners zal hij met
het zwaard doden,
uw sterke zuilen
zullen ter aarde vallen. Uw bezit
zullen zij roven en uw
handelswaren
buit maken, uw muren omver
halen, uw kostbare
huizen afbreken, uw
stenen, balken en puin in het water
werpen. Ik zal een eind maken aan de
klank van uw liederen, het geluid van
uw ciders zal niet langer gehoord
worden."
(Ezechiël:26:3‑14).
..................................……………………………………...................................
Zover is het niet gekomen, maar het
scheelde niet veel. Wel verpletterde
Nebukadnezar Juda,
veroverde Jeruzalem en
leidde de inwoners
in
gevangenschap naar Babylon.
Farao Psammetichos II
heeft het in die
periode na 600 veel te druk met het
veroveren van het land Kusj in Zuid‑
Egypte. Hij gebruikt daarvoor
Griekse huurlingen, maar
ook diverse
Fenicische contigenten. Er is zelfs
sprake van een
apart Tyrisch
kampement. Mogelijk hebben de Feniciërs de farao ondersteunt juist in
de periode, dat Nebukadnezar aanviel,
in de verwachting, dat na de Kusj
expeditie de farao hen in eigen land
te hulp zou komen.
Als dat dan
uiteindelijk na 591 gebeurt,
volgt,na een glorieuze
intocht in de
Philistijnse steden, toch geen
blijvende aanwezigheid van de Egyptenaren
in het Syro‑Palestijnse gebied en
dan opnieuw zijn
de Fenicische
steden overgeleverd aan de genade
van het
leger van Nieuw‑Babylonië.
Alleen Tyrus onderwerpt zich niet!
....................................................................………………………………………….
Tyrus gaat zijn langste belegering of
blokkade tegemoet, terwijl
vele
Feniciërs massaal zich naar het
westen reppen. Daar zijn ze van harte
welkom om een dijk te vormen tegen de
Griekse opmars op Sicilië, Corsica
en zelfs te Spanje.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie:Votif de
Nabuchodonosor II, Sbeil (Libanon)
La politica estera di
Nabucodonosor in Siria-Palestina, E.Arcari, RSF XVIII, 1989.
Inscriptie
Wadi Brisa (Map 50.1.16 RSF XVII 1989).
Zie:ATLAS VAN DE
FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 40.De Levant in de periode 610-570
v.C.
3.3.1. De interventie van Apriès.
Onder de regering van farao Necho
bestonden er nog goede
betrekkingen
tussen Egyptenaren en
Feniciërs. Onder zijn
opvolgers kregen de
Grieken steeds meer invloed op
Egypte. Vooral onder deze farao
Apriès
"vergriekst" Egypte.
Niettemin tracht Apriès nog een keer in te
grijpen
in de gang van zaken aan de Levant
ten gunste van de Feniciërs. *
ondanks de overlevering van
Herodotus, dat hij een leger tegen Sidon
en
een vloot tegen Tyrus aanvoerde. Veel
meer waarschijnlijk is het, **
dat hij er juist bij Sidon en Tyrus
de Nieuw‑Babylonische legereenheden
in 588 trachtte te verdrijven. Een
jaar later komt ook Juda nog een keer
in opstand tegen de Nieuw‑Babyloniërs,
maar Apriès moet zich toch op den
duur uit Syrië terugtrekken, waarna
in 584 Jeruzalem wordt verwoest en
minstens 30.000 Joden worden
weggevoerd naar de Eufraat.
....................................................………………………………………................
Met het wegvallen van de beschermende
macht van Egypte zijn de
gouden
tijden voor de Feniciërs tussen 615
en 585 definitief voorbij. Het is
nu alleen nog maar vechten voor het
leven of opgaan in andere volken en
culturen. Dat laatste verkiezen zij
voor het grootste deel. Het blijkt,
dat de stam te klein is om
zelfstandig voort te bestaan. De omringende
volken zijn te talrijk en te afgunstig
op hun kennis, handel en rijkdom.
de meeste schikken zich weer en
worden halve Babyloniërs, of later halve
Perzen e.d. Een belangrijk
deel der Tyriërs
en andere Feniciërs
aanvaarden dat lot echter niet en
gaan op zoek naar een
nieuwe vrije
horizon, of gaan ten gronde in hun
nog te verwoesten steden.
....................................................................……………………………………….
In het westelijke deel van het
Middellandse zee staan de Feniciërs ook
met de rug tegen de muur. Op West‑Sicilië
hebben ze alleen nog maar de
westpunt van Sicilië in handen. Aan
het Griekse opdringen kan echter dan
een halt worden toegeroepen, doordat
de inheemse Sicaniërs en Elymiërs
in
verbond met de
Fenicische steden Motya
en Panormus de
binnenvallende Grieken o.l.v. hun
aanvoerder Pentathlos nabij het latere
Lilybaion volledig verslaan. Carthago
zelf gaat zich nu ook meer met de
gang van zaken op Sicilië bemoeien en
zend voor zover bekend voor
het
eerst een leger overzee o.l.v.
Malchus.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
*: Zie Herodotus; Boek II,161.
**: Zie
"Les rélations entre l'Egypte et la Phênicie du voyage
d'Ounamon à l'expédition d'Alexandre" van Jean Leclant, pag 18.
Herodotus vertelt:
"Hoe groot de rijkdom van
het land der Babyloniërs is, zal ik met
vele argumenten aantonen, onder
andere het volgende. Afgezien van
de belasting bestaat er voor het
gehele land, waarover de grote
koning heerst, een indeling ten
behoeve van het onderhoud van
hemzelf en zijn leger: van de 12
maanden van het jaar wordt hij er
vier onderhouden door het
Babylonische land, de overige acht door de
rest van geheel Azië. Zo is het
Assyrische land in vermogen gelijk
aan één derde van geheel Azië. En
het bestuur over dit land, dat de
Perzen een satrapie noemen, is
verreweg het krachtigste van alle
gebieden. Daaruit kreeg
Tritantaichmès, de zoon van Artabazos, die
in opdracht van de koning dat
gewest bestuurde, elke dag een volle
artabe zilver; de artabe is een Perzische
maat met een inhoud van
een Attische medimnos [52 liter]
plus 3 choinikes [3 x 1,14 liter];
persoonlijk bezat hij ook nog
paarden, buiten de oorlogspaarden enz
enz, enz...
Boek I, 192 i.e.v.v.O Damsté.
3.3.2. De eenzame rots in de branding.
Het mooie plan van Tyrus is in
duigen gevallen. Een
groot Levantijns
verbond, versterkt met Egypte, was
zelfs niet opgewassen tegen de Nieuw‑
Babyloniërs. Alle Fenicische steden
onderwerpen zich, maar Tyrus denkt
een belegering te kunnen uithouden.
Die begint in 585 door Nebukadnezar.
Zijn leger slaagt er niet in om de
eilandvesting te bereiken.
De hoofden worden wel kaal
vanwege het veelvuldig
dragen van
helmen en de schouders geraken
ontveld door het sjouwen van wapentuig en
werpstenen. Jaar na jaar houdt Tyrus
het vol. Haar vloot
beheerst de
onmiddellijke nabijzijnde kust,
waardoor bevoorrading verzekerd
bleef.
Het regenwater wordt in cisternen
opgevangen en het voedsel
komt uit
Egypte en Cyprus.
Kennelijk weten de Nieuw‑Babyloniërs
niet de andere Fenicische steden
te dwingen tot een vlootoptreden
tegen Tyrus. Ten tijde van de Assyri‑
sche overheersing gebeurde dat wel.
Ofwel de greep van Nebukadnezar op
de andere Fenicische steden was niet
zo sterk, ofwel
Tyrus was zo
machtig op zee, dat men er niet over
piekerde om de vloot van die stad
te bevechten.
Ondanks alles worden de krachten van
Tyrus toch langzaam gesloopt. Tot
572 houdt de stad het vol. Dan moet
een overeenkomst zijn gesloten met
Nebukadnezar. Waarschijnlijk
onderwerpt Tyrus zich pro forma, maar Itho‑
Baäl II van Tyrus moet wel 126
mannen uit Tyrus
als gijzelaars naar
Babylon zenden.
....................................................................…………………………………
Reeds in 604 waren de Filistijnse
steden Ekron, Asjdod, Askelon, Gaza
en Gad onder de tijdelijke controle
van Nebukadnezar gekomen. Die roeit
de oorspronkelijke bevolking uit of
deporteert hen. De
methode van
deportatie van de Assyriërs werd nu
ook driftig toegepast door de Nieuw‑
Babyloniërs. De Filistijnse steden
worden op den duur herbevolkt
met
o.a. Feniciërs.
....................................................................………………………………….
* : Zie
Ezechiël 28:18.
NIEUW‑BABYLONISCHE ACTIES
612‑610 inval door de Skythen.
609 beleg van Haran door
Egyptenaren en Assyriërs.
605 veldslag van Karkemisj.
604 tijdelijke verovering van
"Hatti"land.
601 veldtocht tegen Egypte,
maar Nieuw‑Babyloniërs worden terug‑
geslagen.
599 opnieuw plundertocht naar
het "Hatti"land.
598 belegering Jeruzalem.
594 opnieuw plundertocht van
"Hatti"land.
593 grote vergadering te
Babylon, waarbij ook vertegenwoordigers
van Tyrus aanwezig zijn.
585 begin belegering Tyrus.
572 "onderwerping"
van Tyrus.
SANDABAKKU
In de Nieuw‑Babylonische tijd
behouden sommige Fenicisiche steden
een beperkte mate van autonomie.
In een te Babylon gevonden lijst
komen o.a. de koningen van
Aradus, Tyrus, Sidon, Gaza en Asdod voor.
Niettemin bevonden zich in die
steden wel Nieuw‑Babylonische ‑
toezichthouders (sandabakku).
Voor Tyrus was dat Enlil‑sapik‑zeri.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten