3.4.4. De relatie tussen Fenicië en Egypte.
Vanaf 525 verkeren Fenicië en Egypte
onder hetzelfde regime. De oude
contacten, zoals die er vroeger
lagen, worden zoveel mogelijk hersteld.
De grootkoning Darius laat nu het
Fenicische Suez‑kanaal vervolmaken
en eindelijk kunnen de Feniciërs weer
voluit de Rode zee gaan bevaren.
Het is vrij waarschijnlijk, dat in
deze tijd het Arabisch schiereiland
gerond werd, zodat de Perzische golf
en de Rode
zee door o.a.
de
Feniciërs in verbinding werd gezet.
Vooral Byblos schijnt zijn oude relatie
met Egypte,
die
voorheen zo intensief was, weer
volledig opgevat te hebben. Zo is er een
zuilvormig
gedenkteken van
Yehwamilk, koning van
Byblos, waarvan helaas
het
rechteronderstuk is afgebroken. Het
toont naast een Fenicische tekst
de koning zelf met de godin Baälat
gebal. De koning is gekleed in een
Perzische tiara, terwijl de godin op
een typische Egyptische troon zit.
Baälat lijkt ook sterk op de
Egyptische Hathor. In de komende strijd tegen de Grieken
gaan beide landen voorlopig onder Perzische vlag gezamenlijk optrekken, maar
in
de
5e eeuw gaat
dat geleidelijk veranderen. Dan krijgen ook de Grieken weer vaste
voet
aan de grond in Egypte.
3.4.5. De algemene situatie rond 500.
Het Perzische rijk is op het toppunt
van zijn macht en ook
bijna van
omvang. De eerste tekenen van verval
tekenen zich nu al aan. Toch duurt
het nog tot 333, wanneer Alexander de
Grote de beslissende slagen gaat uitdelen.
In deze tijd staan de Perzen nog aan de
Egeïsche zee, bezetten
Ionië,
Cyprus en Cyrene. Daarmee is een
aanzienlijk deel van de Griekse
stam
opgenomen in het Perzische rijk en
dat zal zijn gevolgen hebben. In het
westelijke deel van de Middellandse
zee slaan de
Carthagers steeds
resoluter de Griekse penetratie af
en bereiden zich
zelfs voor op
offensieve daden. De zeeslag bij
Alalia had tot gevolg, dat de Grieken
Corsica opgaven. Het Etruskische
gebied is aan zijn grootste uitbreiding
toe in Italië. Speciaal de stad
Caere der Etrusken
heeft een sterke
relatie met Carthago.
Langzamerhand begint zich een
machtige (al dan niet officiële)
coalitie
af te tekenen tussen al de Oosterse
volken contra de
Hellenen. Een
coalitie, die mogelijk door de
Feniciërs gesmeed is
met hun grote
vloot in zowel het westen
als oosten als
trait d'union. Zekerheid
daarover bestaat niet. De coalitie
kan ook toevallig zo gegroeid zijn.
Feit is wel, dat de landen aan de
vooravond staan van
een complete
wereldoorlog, die op veel fronten
(Hellas, Cypus, Ionië,
Sicilië en
Egypte) uitgevochten zal worden.
Map 17.6 Tyre
in the Early Persian Period, H.J.Katzenstein, Biblical Archeolist, blz 23,
1979.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Herodotus vertelt:
Psammètichos had een zoon
Nekoos, die na hem koning werd over
Egypte. Deze ondernam het
eerst de aanleg van een kanaal naar
de Rode Zee, dat later door
de Pers Dareios is voltooid. De
lengte ervan is vier dagen
varen en het werd zo breed gemaakt,
dat twee triëren naast elkaar
erdoor konden varen, als zij
geroeid werden. Van de Nijl
uit werd het water erin geleid en
het begint even ten zuiden
van Boubastis en loopt langs de
Arabische stad Patoumos en mondt uit in
de Rode Zee. Eerst is
gegraven het stuk door de
Egyptische vlakte in de richting van
Arabia, in het zuiden grenst
aan deze vlakte het gebergte, dat
zich in zuidelijke richting
Memphis uitstrekt en waarin de
steengroeven zijn. Langs de
voet van dit gebergte loopt het
kanaal dan een lang stuk van
west naar oost en vervolgens naar
rotskloven, waar het van het
gebergte in zuidelijke richting
naar de Arabische golf voert.
De kortste en snelste weg om
over te steken van de
noordelijke naar de zuidelijke zee, die
ook wel de Rode zee wordt
genoemd, namelijk van het Kasisch
gebergte af, dat de grens
vormt tussen Egypte en Syria, bedraagt
van daar af tot de Arabische
golf precies 1000 stadiën. Dat is
de kortste afstand, maar het
kanaal is veel langer, omdat het
bochtiger is. Tijdens het
graven van dit kanaal onder de rege‑
ring van Nekoos kwamen er
120.000 Egyptenaren om. Nekoos brak *
het graven af, omdat een
orakel zich ertegen verzette; dat
luidde, dat hij werk verrichtte voor
een barbaar. De Egyptenaren
noemen allen, die niet
dezelfde taal als zij spreken, barbaren.
Boek II,158 i.e.v.v.O Damsté.
*: Reeds Sethos I en Ramses II waren met de
aanleg van het kanaal
bezig. Darius zal het kanaal vervolmaken en met tussenpozen
blijft het tot de 8e eeuw na Chr! in gebruik.
Zie:Oude
scheepvaartkanalen in Egypte, A.Wegener-Sleeswijk,
PHOENIX 41,3, LEIDEN 1995.
MEMPHIS
In het ook door de Perzen
onderworpen Egypte onderhouden de
Feniciërs nog steeds hun
"Tyrische kamp" te Memphis. Zie o.a.
de 6e eeuwse papyrus van Saqqara,
die bij Memphis werd gevonden.
Voor een vertaling zie DEEL DRIE,
par.14.11.
Boek 73.PHOENIX 27,2
Bulletin uitgegeven door het
Vooraziatisch‑Egyptisch Genootschap EX ORIENTE LUX 1981. Van belang:‑Babylon,Assur,Himrin
en Haditha:Symposium te Baghdad W.F.Leemans. 14-26 nov 1981. Foto's en kaarten.
Op blz 79 de opmerking: Zou Nederland
kans zien ditmaal eens niet bij alle West-Europese landen en vele andere
deelnemende landen achter te blijven? -Een lang uitgestelde benoeming bij
de Chnoempriesters 491 v.C, S.P.Vleming. Apriès vertaalt een door Gonomeith
opgesteld bericht, waarbij ook Ytbr, de Arameeër genoemd wordt. Pherendates
is dan de satraap van Egypte.
Triple alliantie?:
al of niet bewust.
De
drie van oorsprong oosterse volken / staten omvatten de Grieken naar in ieder
geval drie zijden.
Het
verbond tussen Etrusken en Carthagers bestond van oudsher. De Perzen zien af
van een aanval op Carthago. De Perzen schijnen wel een gezantschap naar
Carthago gestuurd te jhebben. De Feniciërs doen dienst bij de Perzen met hun
eskaders.
De
aanloop naar een grote confrontatie ligt wel zeer voor de hand.
Map 36.2.5.The Phoenician Cities in the Persian
Period, J.Elayi, Univ.of Paris, JANES vol 12, 1980, blz 13.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
DORIEUS
Omstreeks deze tijd wordt een
poging van de Spartaan Doriëus
teniet gedaan om zich te
vestigen in Kinyps te Libyë en even‑
min lukt het op de westpunt
van Sicilië.
Herodotus vertelt over
Doriëus:
"Na zijn aankomst in
Kinyps vestigde hij zich op het mooiste
plekje van heel Libya langs
de rivier de Kinyps. Vandaar werd
hij twee jaar later verdreven
door Maken, Libyërs en Karchedo‑
niërs en kwam weer terug in
de Peloponnèsos."
Boek V,42. en even verder:
"Met Doorieus voeren nog
andere Spartiaten mee om aan de
stichting deel te nemen, namelijk Thessalos,
Paraibatès, Keleès
en Euryleoon. Toen dezen met
hun hele vloot op Sicilia waren
aangekomen, werden zij in een
gevecht door Phoinikiërs en
Egestaiers overwonnen en
sneuvelden. Euryleoon was de enige
deelnemer, die de ramp
overleefde. Hij verzamelde de
overlevenden van het leger en
veroverde Minooè, de kolonie der
Selinousiërs en bevrijdde de
Selinousiërs van de alleenheerser
Peithagoras."
Boek V,46 i.e.v.v.O Damsté.
3.4.6. Ontdekkingstochten.
Onder het Perzische bewind vinden een
aantal opmerkelijke ontdekkings‑
tochten plaats, waarmee de Feniciërs
zijdelings te maken hebben gehad.
a.De Cariër* Skylax van Karyanda schijnt
met een vloot vanaf Kaspatyros
(Kaboel?) over de rivieren
Kophen en Indus
naar de Indische
oceaan
geroeid te zijn en vandaar om het
Arabisch schiereiland naar de Rode Zee
om tenslotte in Egypte weer uit te
komen. Een werkelijk voor die
tijd
immense tocht, die best tot de
mogelijkheden heeft behoord. We
weten,
dat het Perzische rijk tot de Indus
en tot in Bactrië reikte;
dus de
startplaats Kaboel zou mogelijk
geweest kunnen zijn. Alleen moesten daar
wel de schepen gebouwd worden (door
Fenicische scheepsbouwers, zoals
ze dat te Ninivé voor de Assyriërs
deden?).
Bovendien
is er de periplus van Ps.Skylax lang West-Europa en West-Afrika. Pseudo, omdat
het waarschijnlijk niet berichten van Skylax zelf zijn, maar de schrijvers
zitten wel in dezelfde omgeving.
b.De Pers Sataspes kreeg de opdracht
van de grote koning der Perzen om
Afrika (Lybia dus) vanuit Gadir te
omzeilen. Dit was eigenlijk een straf
voor een grove misdaad, die hij In
Perzië had begaan. De tocht mislukt
en dat is eigenlijk niet zo
verwonderlijk, want Carthagers
noch de
handelslui van Gadir zelf zijn
er bepaald niet
happig op om,
dat
vreemden hun geheime zeeroutes gingen
bevaren. Bovendien was
het een
enorme klus om van deze kant uit om
Afrika te komen.
De Portugezen
hebben er vele eeuwen later de
grootst mogelijke moeite
mee. Slechts
Hanno de Zeevaarder van Carthago
heeft omstreeks 450 een reis tot
aan
Guinee of Nigeria gemaakt en dat nog
met vooral een handelsoogmerk.
De reis van Sataspes wijst wel op een
contact, dat tussen Carthago
en
Perzië bestaan moet hebben.
c.Tylos en Arados zijn plaatsnamen,
die we ook aantreffen in verband met
het eiland Bahrein. Deze Fenicische
namen wijzen op de waarschijnlijk‑
heid, dat de Feniciërs in opdracht
van de Perzen de
Perzische golf
bevaren hebben en
er zeeverbindingen hebben
gelegd. Ook kan
deze
overeenkomst in namen duiden op
mogelijk het (ei)land van herkomst van
de (Proto‑)Feniciërs.
Dank zij deze en vroegere
ontdekkingstochten is toch langzamerhand
een
flink stuk van de aarde aan in ieder
geval de Feniciërs en het bestuur
van het Perzische rijk bekend. De
gehele Middellandse zee, een deel van
de Atlantische oceaan en Indische
oceaan, de contouren van Afrika(Libya
dus) in grote lijnen, alsmede die van
een deel van West‑Europa en Zuid‑
Azië moeten in ieder geval als bekend
worden verondersteld. **
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
* Carië ligt aan de zuidkust van Turkije.
** Zie ook Deel Vier 5.7. en Deel Drie 2.4,2.5
en 3.3.3.
HERODOTUS vertelt:
"Uit heel Griekenland en ook
uit Phoinikia wordt elk jaar tweemaal
in Egypte met wijn gevuld
vaatwerk ingevoerd en toch laat men er om
zo te zeggen niet één wijnvat
ongebruikt liggen. Waar worden ze dan
voor gebruikt? zal men wellicht
vragen. Dat wil ik ook uitleggen.Elk
districtshoofd moet in zijn eigen
stad al het vaatwerk verzamelen en
dat naar Memphis brengen en uit
Memphis brengt men het gevuld met
water naar de Syrische woestijn. Op
die manier wordt al het nieuw
ingevoerde vaatwerk, nadat het in
Egypte is geledigd, naar Syria *
gebracht, waar het bij de oude
voorraad komt."
Boek III,6 i.e.v.v.O Damsté
*:Later lag op een plaats in dit
Syria de stad Ostrakinè, ofwel de
schervenstad.
Zie:Did
Carthagian mariners reach the island
of Corvo (Azoros)?,
B.S.J.Isserlin,
Leeds, RSF XII, 1984.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten