3.1.10. Ondanks alles....
Ondanks alle beproevingen in het
thuisland, gingen de Feniciërs door
met hun reusachtige onderneming: de
ontdekking en kolonisatie
van de
kusten van de Middellandse zee. Op
hun schepen waren ze weer vrij man en
ook hun kolonies en factorijen waren
voor het
grootste deel vrij
en onafhankelijk.
In het begin domineerde vooral het
economische gewin als drijfveer voor
de welhaast onbezonnen moeilijke
tochten overzee, waarbij
men zich
vooral op de kleine beer als
sterrenbeeld oriënteerde. Men zocht
vooral
naar de noodzakelijke delfstoffen als
tin, koper, goud en zilver.
Dat
bleef men doen, maar er kwam een
belangrijke drijfveer bij, n.l. die van
vrij en onafhankelijk zijn.
De zee werd steeds meer hun
toevluchtsoord. Als het even kon bouwden
ze
hun factorijen nog in zee ook. Het
land was er slechts om de handel met
de inheemse bevolking te bedrijven.
Verder leverde het alleen maar
gevaar op. Carthago ging
daar op den
duur anders over
denken en
ontwikkelde tenslotte in het
achterland belangrijke landbouwgebieden.
In de 7e eeuw
zaten de Feniciërs
werkelijk zowat overal
in de
Middellandse zee, maar ook daarbuiten
op kusten van en eilanden in de
Atlantische oceaan. In de
Middellandse zee waren ze nu in Italië (bij de
Etrusken) te vinden, verder op
Sicilië, Sardinië, Iberië, de hele Noord‑
Afrikaanse kust, Cyprus, Cilicië én in
Egypte. In de stad Memphis was er
zelfs een aparte Tyrische wijk.
Alleen in de
Egeïsche zee waren
ze
nauwelijks meer te vinden. Daar zijn
de Grieken tot een grote zeevaarts‑
en handelsontplooiing gekomen. Ook in Cyprus,
Sicilië en Zuid‑Italië
melden de Grieken zich steeds meer.
Ondanks de Griekse
concurrentie blijft de
Fenicische handel en scheepvaart
zich verder ontwikkelen. Het zwaartepunt
verplaatst zich langzaam van de
oosten naar het westen. De rijkdommen,
de metalen, de goederen en de schepen worden niet meer
primair aan de Levant verzameld, maar steeds meer te Utica, Motya, Tharros,
Gadir en Lixus.
Het zal uiteindelijk Carthago
zijn, die de leiding van de Fenicische wereld op zich neemt.
Vanuit het Egeïsche Thera vestigen de
Grieken zich in 632 in Cyrene op
de Noord‑Afrikaanse kust (zie blz
76a). Toch blijven de Feniciërs hun
lange moeizame verbinding tussen
voornamelijk Tyrus en Carthago overeind
houden. De stichting van Cyrene
betekent niettemin een zware aanslag op
de continuïteit van de verbinding.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie
map 13.17.Archaic Greece. The City States c.700-500 B.C. L.H.Jeffrey, 1976, Cambridge .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten