3.5.6.
Onder de Seleuciden.
Seleucos wil het grote rijk van
Alexander herstellen. Een sta‑in‑de‑weg
is het machtige Egypte, dat geheel
Palestina en het zuidelijk deel van
Fenicië in handen heeft. Voorlopig
moet Seleucos zich tevreden stellen
met Syrië en het noordelijk deel van
Fenicië, waar Aradus de belangrijkste stad is.
De blik van Seleucos is naar de
Middellandse zee gericht.
Het oostelijk deel van het oude
rijk van
Alexander heeft hij
al in
handen. Voor een verder opdringen
heeft hij een grote vloot nodig en die
kunnen de bewoners van Aradus hem
leveren. Vandaar, dat hij de stad zeer
clement en voorkomend behandeld. De
mensen van Aradus hebben inmiddels
een levendige zeehandel opgebouwd en
die moedigt hij nog verder aan.
In de vlakte van Antiochië richt
Seleucos zijn hoofdstad in en aan de
kust zo'n 10 mijlen bezuiden de
ruïnes van Ugarit komt een nieuwe haven.
Ugarit was in de (proto‑)Fenicische
tijd naast Byblos de belangrijkste
havenstad van de Levant. Sinds de
vernietiging door de Zeevolken
rond
1200 werd de stad niet meer ten volle
opgebouwd. Daar was de ligging te
ongunstig voor. In de archaïsche tijd
kon het
nog met de
primitieve
kustvaart, maar nu met de grotere
schepen bij de
harde noordenwinden
juist op die plek werd het vrijwel
onmogelijk. Toch tegen de tijd, dat
de Grieken en Macedoniërs zich permanent in
grote getale aan deze kust
vertonen, was de
technische kennis zover
voortgeschreden, dat die
moeilijkheden overwonnen konden
worden. De Feniciërs hebben de
kust
lange tijd links laten liggen. De
Grieken gaan hem eerst nu pas rond 300 goed in gebruik nemen.
Het grote verschil in dit opzicht
tussen Grieken en Feniciërs ligt in
het feit, dat de Feniciërs zich
aanpasten aan het landschap, of juist
die landschappen uitzochten, die
gunstig waren voor hun ondernemingen.
De Grieken pasten zonodig het
landschap aan aan
hun behoeften, of
ontworpen technieken, waardoor ze
toch in dat gebied konden wonen.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie tevens Deel Drie 12.7.
Map
13.19.Séleucus I et la fondation de la monarchie Syrienne, H.Seyrig, SYRIA
XLVII blz 290.
BELEG TYRUS
Opnieuw moet Tyrus in 315/314
een zwaar beleg doorstaan. Maar
liefst 15 maanden doet
Antigonos erover om de stad te veroveren,
waarna het garnizoen van Ptolemeus
zich terug trok.
PHILOCLES
Koning van Sidon in het
eerste kwart van de 3e eeuw. Vanaf 280
wordt hij koning genoemd. In
het Nikouria‑decreet en het Delos‑
decreet komt Philocles als
belangrijk persoon naar voren. Veelal
wordt hij opgevoerd als
tussenpersoon. Waarschijnlijk bekleedde
hij ook een hoge rang op de
vloot van Ptolemeus.
Zie:Philocles, King of the Sidonians and General of
the Ptolemies,
H.Hauben, OLA 22,
Leuven 1987.
Seleucus liet twee nieuwe kunstmatige
havens graven nabij de monding van
de rivier Orontes. Het werd Laodicea
en Seleucia. De
gehele streek
onderging een grote economische
opbloei en wel zodanig, dat Aradus
er
niet eens nadeel van had. Het had
er weliswaar twee
concurrenten bij
gekregen, maar de vraag naar
productenverscheping steeg zo
snel, dat
elke haven genoeg werk had.
3.5.7. De algemene situatie rond 300.
In deze tijd groeit Carthago uit tot
de machtigste stadsstaat van
het
westelijke deel van de Middellandse
zee. Het heeft net een
rampzalige
inval van Agathocles van Syracuse
te verduren gehad,
maar desondanks
wordt de greep op het Libysche
binnenland versterkt en worden de over‑
zeese gebieden inniger met Carthago
verankerd. Sardinië, Zuid‑Spanje, de
Balearen en West‑Sicilië behoren daar
o.a. toe. De
grote strijd van
Carthago tegen de Grieken gedurende
de vierde eeuw heeft de aandacht van
de stad minder doen zijn voor
het Italiaanse schiereiland
zelf. Daar
heeft Rome ten koste van de Etrusken
en de Samnieten zich een leidende
positie weten te verwerven.
Carthago ziet, dat het moederland
niet meer te redden is en kiest eieren
voor zijn geld. Het laat stukje bij
beetje de anti‑Griekse houding varen
en knoopt juist in deze na
300 steeds meer
connecties aan het de
oostelijke Hellenistische staten.
In het oosten gaan voorlopig de opvolgingsoorlogen door.
Pas na 281
ontstaan er definitief de drie grote
Hellenistische staten: Macedonië,
Voor‑Azië en Egypte. De Griekse
cultuur verbreidt zich alom.
Kunsten,
architectuur, medische kennis,
dichtkunst, beeldhouwkunst en astronomie
zijn zo maar een paar onderwerpen,
die een hoge vlucht nemen. Economisch
gezien versmelt het oostelijke en het
westelijke deel van de Middel‑
landse zee tot één groot
handelsgebied. Ook vindt er
een uitgebreide
handel plaats met Indië, China en
Arabië. Carthago exploreert het bin‑
nenland van Afrika.
Antipater van Sidon wordt bekend
als Grieks epigrammendichter uit de
z.g. Fenicische school. Er zijn
zo'n 80
puntdichten van hem
over‑
geleverd met voornamelijk fictieve
grafschriften.
300
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
HELLENISERING
De Fenicische steden geraken
verder vergriekst. Niettemin behou‑
den zij de eerste tijd nog
wel een zekere mate van autonomie,
ondanks de aanwezigheid van
garnizoenen in de steden.
De Fenicische steden blijven
nog steeds belangrijk als
handelscentra,
overlaadcentra, hun maritieme kracht en hun
strategische positie.
De vergrieksing is echter
oppervlakkig. Het beperkt zich tot de
bovenlaag van de bevolking.
Het "gewone" volk blijft in ieder
geval ook Fenicisch praten.
Map
1.10.Le grand prêtre de Dionysos à Byblos, SYRIA XXXI 1954 blz 68-73.
Agoranomie
van Aspasios, zoon van Apollodoros, zoon van Aspasios
t.t.v.Seleucus
123/122 v.C
Geen opmerkingen:
Een reactie posten