3.4.7. De vier Fenicische vorstendommen in de 5e en
4e eeuw.
Onder de formele Perzische
heerschappij functioneerden vier Fenicische
vorstendommen, n.l. Tyrus, Sidon,
Arvad en Byblos. Sidon neemt van deze
vier de eerste vier de eerste plaats
in. Er zijn nog sterke Assyrische
invloeden in de stad sinds de
deportaties van 677. Zo wordt er nu ook de
god Nergal vereerd en komen er
Assyrische namen voor als
Jatarbel en
Abdbel. Sidon is het belangrijkste
vorstendom geworden ook vanwege de nu
weer sterk toegenomen karavaanhandel
en het is Sidon, dat nu juist door
het Libanon het minst moeilijk te
bereiken is voor karavanen in verge‑
lijking met Tyrus. Sidon heerst
eveneens over Dor en Joppe. Sinds de 5e
eeuw neemt de Griekse invloed sterk
toe. in de volgende eeuw zien we een
vorst Abd'astart, die zich Straton noemt en
geheel op Griekse
wijze leeft.
Tyrus blijft opnieuw een
belangrijke havenplaats, maar
de grootste
glorie van weleer is nu toch
verdwenen. Wel leven er nog het sterkst
de
oud‑Fenicische tradities en het
onafhankelijksstreven van vroeger en
dat Alexander de Grote nog merken,
want hier zal
hij zijn zwaarst
bevochten overwinning moeten boeken.
Tyrus heerst in
deze tijd over
Akko, Askalon en waarschijnlijk
Azotos (Asdod).
Het vorstendom Arvad of inmiddels
Aradus genoemd domineert
over de
noordelijker kusten tot naar het
zuiden toe over de
Eleutherusvlakte,
n.l. over Paltos, Karne, Marathos en
Myriandrus.
Byblos is duidelijk het kleinste
vorstendom en bezit alleen het later zo
belangrijke Berytos (Beiroet).
Tyrus, Sidon en Arvad stichten samen
Tripolis en koppelen
daar een
gemeenschappelijke Fenicische
organisatie aan vast. Dat is eigenlijk
voor het eerst op een zo duidelijke
wijze in Oost‑Fenicië, zij
het,
dat dat mogelijk als gevolg van de
beperkte vrijheid onder de Perzen is
geschied.
Het is een tijd van nieuwe grote
welvaart voor de Fenicische steden.
De karavaanwegen naar het binnenland
zijn een stuk veiliger
geworden.
Bovendien wordt
overzee een sterke
relatie onderhouden met
de
Carthagers. In de omgeving van het
moederland houden de Feniciërs hun
vestigingen in stand op Cyprus. aan
de kust van Palestina en op die van
Cilicië. Vooral op Cyprus neemt de
Griekse invloed snel toe en lang‑
zamerhand ook in Fenicië zelf. Veel
van de Griekse mode en
techniek
wordt overgenomen. Zelfs Gaza hanteert
als betaalmiddel de
Attische
munt. In Arvad worden nog Perzische
munten gebruikt. In Byblos, Tyrus en
Sidon komen eigen Fenicische munten
in zwang en verlaat men het oude
vertrouwde ruilsysteem.
* Map 51.3.4.La tour de Straton: mythes et réalités, E.Will , SYRIA
LXIV, 1987.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie:ATLAS VAN DE
FENICISCHE EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 45.Fenicische stadsstaten in de
Perzische tijd.
Zie Boek 216.JNES nr.41.2 The University
of Chicago Press . April
1982.
O.A:
- Fouilles de Kition, M.G.Guzzo Amadasi/V.Karageorghis Vol 3 Inscriptions
phéniciennes: J.Teixidor geeft commentaar.
- Studies in Phoenician Geography
during the Persian Period, J.Elayi. Veel verschillende meningen over hoe ver
Fenicië zich uitstrekte. Criteria van wat nu een Fenicische plaats is.
Conclusie: - Noord Fen: Sukas t/m Myriandros
-
Centraal Fen: tussen Kishon en Nahr el Sinn
-
Zuid-Fen: Dor t/m Ashkalon
Book
Review:Fouilles de Kition. Vol.3. Inscriptions Phéniciennes, M.G.Guzzo Amadasi + V.Karageoghis.
Diverse andere publicaties, die aan
de rand ook de moeite waard zijn.
Zie:Map 9.4.L'essor
de la Phénicie et la passage de la domination assyro\perse, J.Elayi.
Arvad met zijn vastelandsbezit, H.R.van
Diessen, Apeldoorn, 1998.
Als taalgebied boet Fenicië in
het Midden‑Oosten aan
betekenis in.
Daar wordt overigens vooral in
het binnenland nu
vooral het Aramees
gebruikt als verkeerstaal. Het
Aramees is goeddeels op het Fenicisch
gebaseerd. Als voornaamste god treedt
in deze contreien de
hemelsheer
Be'el‑S(h)amin naar voren. Hij heeft
de betekenis van de belonende goede
god.
Oost‑Fenicië beleeft een periode
van vrede en
welvaart onder de
Perzische paraplu. Na 500 wordt dat
anders. De Feniciërs worden
dan
ingeschakeld met hun vloot om
de Grieken te
onderwerpen. Misschien
hebben ze er zelf ook wel
op aan gestuurd,
want de Grieken
waren
economisch gezien zware
concurrenten aan het
worden. Vooral in het
westelijke deel van de Middellandse
zee hadden de Feniciërs al grote
afzetgebieden en diverse steunpunten
en factorijen moeten prijsgeven.
3.4.8. De Ionische opstand.
Door de direct hieraan voorafgaande
veldtocht tegen de Skythen, werd ook
in Thracië de heerschappij van Darius
I tijdelijk erkend. Zelfs de Mace‑
donische vorst Amyntas huldigde de
Perzische grote koning. Het Perzische
rijk ging direct grenzen aan het
Griekse moederland, terwijl een groot
deel van de Griekse
kolonies op het
Aziatische vasteland tot
het
Perzische rijk zelf gingen behoren.
Vooral van deze
laatste groep
kolonies loopt de welvaart terug door
o.a. de snelle hernieuwde opkomst
van de Fenicische handelssteden.
In 499 roept Aristagoras een krijgsraad
van Ioniërs bijeen te
Milete.
Hecataios probeert
nog aan de
hand van een
door hem ontworpen
wereldkaart aan te tonen, dat het
waanzin is om tegen zo'n groot
rijk
als Perzië te gaan strijden,
maar hij
verliest de discussie
van de
oorlogspartij.
Eretria en Athene sturen symbolisch
een paar schepen ter ondersteuning
en dat zal zijn latere gevolgen nog
hebben. De Milesiërs
beginnen de
opstand en veroveren zelfs Sardes in
het binnenland van Lydië. Alleen de
burcht van Sardes onder de leiding
van de satraap Artaphrenes weet stand
te houden. Toch slaat de opstand nu
over naar Carië en Cyprus.
Doordat in het westelijk deel van
de Middellandse zee
de emigrerende
Grieken in steeds heviger mate
worden geblokkeerd door
Carthagers en
Etrusken, zien veel Ioniërs steeds
minder heil in emigratie.
Indirect
heeft dit tevens bijgedragen tot de Ionische
opstand.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Zie blz
53/54 DIE GESCHICHTE DER SCHRIFT
George,
J, Ravensburger Buchverlag, 1991
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 47A.De Ionische opstand op Cyprus
(498.497 v.C).
3.4.8.1.De strijd op Cyprus.
Samen met Fenicië behoorde Cyprus tot
de 5e satrapie. Op Cyprus waren
inmiddels veel Grieken komen wonen en
hadden de macht in diverse steden
overgenomen en dat gebeurde
vooral op de
noordelijke helft van
het
eiland. Nadat de Ioniërs in opstand
gekomen waren, wilden
de Cyprio‑
tische Grieken eveneens de
Perzen verdrijven. De
Feniciërs op het
eiland bleven echter trouw aan Darius
I. Het gevolg was, dat
Onèsilos
van het overwegend Griekse
Salamis overging tot
de belegering van
Amathos. Maar er kwam hulp voor de in
het nauw gebrachte Feniciërs.
De Pers Artybios stak met een
expeditieleger over vanuit Cilicië
naar
Cyprus. Ook de Griekse Cyprioten
krijgen hulp en wel van de Ionische
vloot, die tracht om Artybios te
onderschepen. Dat lukt niet, want ook
de Fenicische vloot heeft zich bij Cyprus
verzameld en levert
een
zeeslag met de Ioniërs, waarbij de
laatsten de overwinning
claimen.
Artybios is ondertussen de vlakte bij
Salamis geland en
wint in een
grote veldslag. Daarop keert de Ionische
vloot terug naar
de eigen
wateren en op Cyprus moet iedere
Griekse stad tenslotte weer de Perzi‑
sche soevereiniteit erkennen. Het
laatst doet dat Soloi na ongeveer
5
maanden. In die tijd herstelt
de Fenicische vloot
zich en wordt
versterkt met eskaders uit Cilicië,
Cyprus, Egypte. Deze complete
vloot
gaat dan onder zeil naar de Egeïsche
zee.
3.4.8.2.De strijd tegen Ionië.
Nadat Cyprus weer onder de Perzische macht
gebracht was, richten
de
Perzen hun aandacht op Ionië. Ook het
in opstand gekomen Carië moest al
snel bakzeil halen. In de strijd tegen
Ionië speelt de
Fenicische
vloot een doorslaggevende rol. Bij
Ladè voor de kust bij Milete
vindt
een zeer grote zeeslag plaats,
waarbij de Perzen
mogelijk wel 600
schepen inzetten. De Ioniërs worden
compleet verslagen. Eerst moeten de
Samiërs wijken, daarna het
eskader van Lesbos
en tenslotte die
van
Chios. Van hun
100 schepen gingen
de meeste verloren.
De Perzen
belegeren dan Milete, terwijl de
Fenicische vloot de aanstichter van
de opstand van de zeezijde blokkeert.
In 495 moet Milete zich overgeven.
De stad wordt verwoest. Daarmee is de
strijd niet beëindigd, want in 494
veroveren de Feniciërs en de Perzen
de eilanden Chios,
Lesbos en Tenedos.
Daarmee keren de Feniciërs terug in
de wateren, die ze een paar eeuwen
eerder al hadden opgegeven.
De eilanden worden
"gezuiverd" van de
Grieken door de visnet‑methode. De
Perzen en hun
bondgenoten geven
elkaar in een lange rij letterlijk
een hand en lopen dan het hele eiland
over, waardoor de inwoners op één
hoop worden gedreven.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Enige verwijzingen Cyprus:
‑La dédicace à Ba'al du Liban
(CIS I,5) et sa provenance probable
de la région de Limassol, Masson
O, SEMITICA XXXV, 1985
‑Brêves remarques sur l'insription phénicienne de
Chypre (CIS I,5)
Sznycer, M, SEMITICA XXXV, 1985
‑Alasia
II, J.C.Courtois , SYRIA LX, 1983
‑Kition/Bamboula,
Y.Calvet , SYRIA LXI, 1984
‑The
Art of Ancient Cyprus, D.Morris ,
SYRIA LXII,
1985
-Ceramique
grecque et échanges en Méditerranée orientale:
Chypre et la côte syro-phénicienne,
A.M.Collombier.
-Repercussions
of the Phoenician Presence in Cyprus ,
I.Michaelidou-Nicolaou.
-La
Phénicie et Chypre à l'époque achémide: témoignages numismatiques,
A.Destrooper-Georgiades.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 47B.Demping Ionische opstand (494
v.C).
Map
3.10.Histoire ancienne deel II Histoire Grecque, Gustav Glotz, Paris, 1928.
Herodotus vertelt:
"Toen nu de Phoinikiërs
op hen afkwamen varen, brachten ook de
Iooniërs daartegenover hun schepen
in linie. Van het moment af,
dat zij elkaar naderden en
met elkaar slaags raakten, kan ik
niet nauwkeurig beschrijven,
welke Iooniërs zich laf of dapper
gedroegen in die zeeslag; ze
geven namelijk elkaar de schuld.
Men zegt echter, dat de
Samiërs toen krachtens hun afspraak met
Aiakès de zeilen heeft
gehesen en uit de formatie zijn
weggevaren naar Samos met
uitzondering van 11 schepen. De
bevelhebbers daarvan hielden
stand en vochten mee en weigerden
de aanvoerders te
gehoorzamen. En wegens dit optreden kende de
overheid der Samiërs hun de
eer, dat hun namen met die hunner
vaders op een zuil werden gegrift,
omdat zij dappere mannen
geweest waren, en die zuil
staat op de markt. Zodra de Lesbiërs
zagen, dat hun buren in de
linie op de vlucht waren, deden zij
hetzelfde als de Samiërs en
de meeste Iooniërs volgden hun
voorbeeld.
Van degenen, die in de
zeeslag standhielden, leden de mannen van
Chios de ergste verliezen,
omdat zij schitterende daden
verrichten en weigerden te vluchten;
want zoals reeds vroeger
vermeld, zij droegen 100
schepen bij en op elk schip 40
uitgelezen mannen van de
burgerij als zeesoldaten. Toen zij
zagen, dat de meeste van hun
bondgenoten hen in de steek lieten,
achtten zij het beneden hun
waardigheid het voorbeeld van de
lafaards te volgen. Eenzaam
overgebleven met slechts weinige
bondgenoten braken zij door
de vijandelijke linie en bleven
vechten, totdat zij na vele
vijandelijke schepen genomen te
hebben het merendeel van hun
eigen schepen kwijt waren.
Boek VI, 14‑15 i.e.v.v.O
Damsté.
3.4.8.3.De zeeslag bij Ladè.
In deze zeeslag staan 353 Griekse
schepen tegenover mogelijk 600 schepen
van de Perzen en Feniciërs. De
Feniciërs behalen met hun bondgenoten
een van de grootste triomfen op de
Griekse zeemacht, maar ze hadden dan
ook wel een overmacht, als het getal
van die 600 klopt. Aangenomen moet
worden, dat er ook een aanzienlijk contingent uit
Egypte (100?), uit
Cilicië (50?) en uit
Cyprus (75?) aanwezig
moet zijn geweest.
De
getallen zijn afgeleid naar
verhouding uit de
samenstelling, die de
grote
vloot van Xerxes
een tiental jaren
later zou hebben.
De
Feniciërs zelf kunnen
ongeveer zo'n 300
schepen ingezet hebben,
tenminste als zij hun
waarschijnlijk totale sterkte
ingezet zouden hebben.
Dat laat voor de overige "Perzische" schepen
nog een getal
van 75
schepen over. Te denken is daarbij
aan Cariërs, Lyciërs of Doriërs. Ook
kan het getal van 600 enigszins
door Herodotus enigszins
overdreven
zijn. Waarvoor zouden de Feniciërs
anders angst gekregen hebben
bij
het zien van de
Griekse vloot en
geprobeerd hebben delen
daarvan
afvallig te maken? Zie voor die
passage boek VL (6‑10) Herodotus.
De strijd wordt beslist door een
Fenicische doorbraak op de
Griekse
westelijke vleugel, die mogelijk ook
nauwelijks gevochten heeft. Ook de
Lesbiërs gaan aan de haal of moeten
noodgedwongen wijken. De schepen uit
Chios houden nog het langst stand. De
weinigen, die daarvan overblijven
moeten bij hun vlucht hun schepen op
het strand bij Mykalè zetten.
______________________________________________________________________
Geen opmerkingen:
Een reactie posten