3.4. Onder de Perzen.
In de Perzische tijd maakt Fenicië
meestentijds deel uit van de vijfde
satrapie, zoals de Perzen hun
provincies noemen. Sidon wordt
daar de
hoofdstad van onder de volgende
schijnkoningen, vazallen e.d:
Over de juiste chronologie bestaat duidelijk verschil
van mening!
|
* Esjmoen‑Azar I
* Esjmoen‑Azar II
*
Tabnit
* Bod‑As(h)tart
* Baäl‑S(h)illem
I
* Baäl‑S(h)illem
II
* Abd‑Amar
*
Baäna
Tyrus is duidelijk naar de
tweede plaats gezakt
en zal zijn
eerste
positie pas weer in doodstrijd
bereiken. Ondanks de
volgende vreemde
heerschappij breekt er toch weer
een grote bloeiperiode
aan voor de
Feniciërs. De Perzen beschouwen hen
meer als verbondenen
dan als
onderworpen volk en bovendien hebben zij
de Fenicische vloot
hard
nodig. Twee eeuwen lang zullen Perzen
op het land en Feniciërs op de
zee gezamenlijk optreden en dat ter
beider voordeel.
3.4.1. Strijd om Cyprus en Egypte.
Bij de ineenstorting van het Nieuw‑Babylonische
rijk heeft farao Amasis
van Egypte de kans schoon gezien om
het eiland te
bezetten. Hij zal
daarbij niet veel tegenstand gehad
hebben, want de Feniciërs op het
eiland waren al lang blij van
de Nieuw‑Babyloniërs verlost
te zijn,
terwijl Amasis met de Grieken in het
algemeen op goede voet
stond en
waarschijnlijk ook met die van
Cyprus. Sinds een eeuw
is de Griekse
invloed op het eiland spectaculair
aan het groeien. De gemengd inheems
en Fenicische bevolking is niet
langer meer dominant aanwezig. Wel is
de aristocratische toplaag nog duidelijk
Fenicisch, maar ook
daar
dringen de Grieken in door en dat zal onder
de korte
heerschappij van
Amasis zeker voortgang genoten
hebben.
De nieuwe machtshebbers
over Voor‑Azië denken
er niet aan
om de
Cyprische vlootbases in handen van
Egypte te laten en een van de eerste
taken, die de Fenicische vloot krijgt
is de overbrenging van een
Perzische bezettingsmacht op het
eiland.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
TYRISCHE
KONINGEN
In 556 keert het koningsschap in
Tyrus weer terug met Baäleser III.
Een jaar later wordt deze
opgevolgd door Maharbaäl en in 551 door
Hiram III, die tot 532 zal
regeren.
Zie voor deze periode vooral
TYRE IN THE EARLY PERSIAN PERIOD
(539‑486 B.C.E) door H J
Katzenstein.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN.
Kaart 45. Fenicische stadsstaten in de
Perzische tijd.
Herodotus vertelt:
"Op al dergelijke
manieren ging Kambysès tijdens zijn verblijf
te Memphis tegen Perzen en
hun bondgenoten te keer: Hij liet
oude graftomben openen en
bekeek de lijken. Zo kwam hij ook in
de Hèphaistos‑tempel en lachte uitbundig om
het godenbeeld: dat
beeld van Hèphaistos namelijk
gelijkt heel veel op de Phoiniki‑
sche Pataikoi, die de
Phoinikiërs op hun voorsteven van hun
triëren rondvoeren. Voor wie
die nog nooit gezien heeft, zal
ik ze beschrijven: het is de
afbeelding van een pygmee. Ook ging
hij het heiligdom der
Kabeiren binnen, dat niemand anders mag
betreden dan de priester; de
beelden daar verbrandde hij zelfs
na er ruimschoots de spot mee
gedreven te hebben. Zij zijn ook
net als het beeld van
Hèphaistos en men zegt, dat ze zijn kinde‑
ren zijn."
Naast de bezetting van Cyprus, wordt
de Fenicische vloot
ook nog
ingeschakeld bij de verovering van
Egypte. In 525 rukt Cambyses (de zoon
van Cyrus) vanuit Palestina, waarheen
de Joden inmiddels hebben
mogen
terugkeren, op naar Egypte. Na de
door Cambyses gewonnen veldslag
bij
Pelusium stort de Egyptische
weerstand snel in elkaar. Cambyses
maakt
verdere strijdplannen
tegen de Etheopiërs.
Ammoniërs én tegen
de
Carthagers. Dat laatste gaat de
Feniciërs echter te ver. Zij weigeren
tegen hun nakomelingen ten strijde te
trekken.
De Perzen zien daarop af van de
expeditie tegen de Carthagers en nemen
ook geen strafmaatregelen tegen
de Feniciërs, wellicht,
omdat de
Fenicische steden zich min of meer
vrijwillig bij de
Perzen hadden
aangesloten, maar ook, omdat de
Perzen zich anders zouden beroven
van
hun vlooteskaders.
....................................................................…………………………………………
3.4.2. Het Perzische rijk.
Na het waarschijnlijk krankzinnig
worden van Cambyses, vinden opstanden
in het rijk plaats door magiërs e.d.
Tenslotte is het Darius,
die de
macht grijpt en onder zijn regering
bereikt het Perzische rijk globaal
zijn omvang en structuur. Darius
heerst over 7.000.000 km2, waarop zo'n
50.000.000 mensen gewoond moeten
hebben. De puur
Perzische volksstam
telt nog geen miljoen mensen. Het
grote rijk van de Indus tot Cyrenaïca
en de Bosporus wordt
bijeen gehouden, doordat
de Perzen over
het
algemeen de culturele en sociale
verhoudingen in de overwonnen
staten
ontzien. Alleen de satrapiëen moeten
wel hun schatplicht bijeenbrengen.
Uitgedrukt in
Babylonische zilvertalenten zijn
dat lange tijd
waarschijnlijk jaarlijks bijvoorbeeld
de volgende sommen gelds:
tabel 5.Schatplicht satrapiëen.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑-------------
BABYLONIë 1000
EGYPTE/CYRENE 700
SYRIë/FENICIë/CYPRUS 350
PHRYIë/CAPPADOCIë 360
LYDIë/MYSIë 500
OVERIG
4500
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
TOTAAL
7600
Daarnaast moeten er schepen,
muildieren en paarden geleverd worden, maar
dat is alles slechts een geringe
prijs voor de grote mate van autonomie,
die de satrapieën en onderdelen
daarvan genieten.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
HERODOTUS VERTELT:
"Zodra Kambysès tot het
besluit gekomen was die verkenners uit te
zenden, liet hij terstond uit
Elephantinè, de stad der viseters,
mensen komen, die de Aithiopische
taal kenden. Terwijl deze ge‑
haald werden, beval hij
ondertussen de vloot naar Karchèdoon te
varen. Maar de Phoinikiërs
weigerden dit te doen, want zij voelden
zich door een dure eed gebonden
en verklaarden, dat het voor hen
een goddeloze handeling zou zijn tegen hun
eigen kinderen ten
strijde te trekken. Zonder de
medewerking der Phoinikiërs evenwel
waren de overigen niet tegen de
strijd opgewassen. Zo ontsnapten
dus de Karchedoniërs aan
overheersing door de Perzen. Want Kambysès
achtte het niet gewenst tegen de
Phoinikiërs geweld te gebruiken,
omdat zij zich vrijwillig aan de
Perzen hadden onderworpen en zijn
hele zeemacht van de Phoinikiërs
afhankelijk was. Ook de Kypriërs
hadden zich vrijwillig aan de
Perzen onderworpen en maakten de
veldtocht tegen Egypte mee."
IN:Herodotus Historiën i.e.v.v.Dr
O Damsté 1978 Boek III,19.
Opmerkelijk is
de vrij lage
contributie van de
satrapie, waarin
Fenicië vertegenwoordigd is. Dat
heeft mogelijk te maken met het feit,
dat de Feniciërs hun contributie in
schepen betaalden.
Een nieuwigheid was de ontwikkeling
van een uitgebreid verkeersnet met
postwegen naar
de uithoeken van
het rijk. Vooral
daar waren de
Feniciërs erg mee gebaat, want voor
het eerst werd het achterland voor
de havensteden nu eens goed
opengelegd. Ook stelde Darius een uniforme
muntvoet in. Dit naar het
voorbeeld van Lydië,
die door de
Grieken
Dareikos genoemd wordt. Het zijn
allemaal voorbeelden van hoe de handel
vooral werd bevorderd. Onder de
paraplu van een machtig rijk bloeide het
leven in velerlei opzicht weer
op in
de havensteden aan
de Levant.
Slechts de minstens even grote
opkomst van de Grieken aan de rand
van
het Perzische rijk wierp een schaduw
vooruit over Fenicië.
3.4.3. De relatie tussen Fenicië en Juda.
Tijdens de Perzische overheersing
komt er in ieder geval toch weer een
handelsrelatie op gang tussen de
Joden en de
Feniciërs. Het uit
Babylon teruggekeerde volk wilde
Jeruzalem herbouwen, maar daar hadden
ze de houtleveranties door de Feniciërs
voor nodig. De
cederbomen
werden over zee naar Jaffa (Joppe)
vervoerd en vandaar over land
naar
Jeruzalem. Volgens de profeet
Ezra kregen de
Sidoniërs en Tyriërs
daarvoor spijs, drank en olie. Nog
steeds handelen de Feniciërs
met
waren tegen waren en maken nog steeds
geen gebruik van munten
in een
echt geldstelsel.
Ondanks het ontstane verschil in
godsdienst, blijven de
Feniciërs
zeker ook in deze tijd grote invloed
uitoefenen op de Joden. Vooral en
juist in hét boek van de Joden, de
Bijbel, vinden we op vele
plaatsen
sporen van de Fenicische invloed,
zoals o.a.Mitchell Dahood,s.j. in zijn
artikel "The Phoenician contribution to
Biblical wisdom literature",
uitvoerig
heeft aangetoond.
Sidon maakt in de Perzische tijd een
opmerkelijke groei door. Het breidt
zich uit buiten de vroegere
bebouwingen. Zo wordt tegen het eind van
de
6e eeuw een tempel voor Esjmoen opgericht
op de linkeroever
van de
Bostrenus. De tempel wordt
ondersteunt door twee grote terrassen. 1)
......................................……………………………………………..............................
1).Zie blz 43/44 van "The role
of the Phoenicians in the interaction of
mediteranean civilizations" van W.A.Ward.
Zie:Al Mina sur
l'Oronte à l'époque perse, J.Elayi, OLA 22, Leuven
1987.
STUDI PHOENICIA
XI
Proceedings of the Conference held at the University
of Leuven on the 15th and 16th of March 1990
Edited by E.Lipinski
ORIENTALIA LOVANIENSIA ANALECTA 44
departement
oriëntalistiek Leuven uitgeverij Peeters Leuven
Bijbelrelaties.
relatie stam
Asher en Akko
Dor kent een
Fenicische beschaving van de 11e eeuw tot in de Perzische tijd
Hiram
verwerft Kaboel (10e eeuw)
Ophir wordt
vermeld op een ostracon Tell Qasilé (7e-6e eeuw v.C).
Jonas
vertrekt uit Jaffa naar Tarshish
Religieuze
botsingen in de tijd van Izebel (9e eeuw)
in 587 v.C
zouden de Feniciërs profijt getrokken hebben van de ruïne van Juda
In de
Perzische tijd wordt de hulp ingeroepen van de Feniciërs om de tempel te
herbouwen
In 175 v.C
stuurt hogepriester Jason een delegatie van Jeruzalem naar Tyrus om aan spelen
deel
te nemen en
te offeren aan Heracles-Melqart (II Macc.4, 18-20).
De Sidoniërs
van Sichem
De Sidonische
kolonie van Marésha met een slavenmarkt
Tijden de
oorlog van de Macabeërs vallen Tyrus, Sidon en Akko de Joden van Galilea aan.
57.9
Introduction:La Phénicie et la Bible
E Lipinski
Zie:Les relations entre les cités
de la côte phénicienne et les royaumes d'Israël
et de Juda, F.Briquel-Chatonnet, OLA 46, Leuven 1992.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten