3.5. Zeven jaren vrede
omstreeks 400.
De
Carthagers ontmantelen hun overgebleven leger van goeddeels
huurlingen uit Iberië, Campanië en Libyë en werpen zich weer volledig op
de
landbouw, handel en scheepvaart. Zij wanen zich verzekerd van hun
positie op Sicilië na de éclatante successen van hun veldheren Hannibal
en Himilco.
Met de Grieken wordt de handel weer opgenomen. Wijn, olie en keramiek
worden geïmporteerd, terwijl vooral delfstoffen worden geëxporteerd. De
verbinding met Egypte valt even uit, want daar woedt een opstand tegen
het Perzisch gezag. Juist in deze tijd vervalt ook Tyrus tot tweederangs
havenplaats, nu het de controle over de verbindingen naar Spanje
verloren heeft. Tyrus kan zelfs niet meer profiteren van het
uiteenvallen
van de Atheense thallassocratie. Dat doet wel vooral
Rhodos, die in de loop van de vierde eeuw een groot deel van de handel
langs de Levantkust voor zich gaat opeisen.
Tyrus en Carthago houden overigens nog steeds vast aan de gemeenschaps‑
economie en zullen pas in de loop van de komende vierde eeuw hun eigen
munten gaan slaan en uitgeven. Tot nu toe wordt in Carthago nog gebruik
gemaakt van een soort leren buidel, die met een stempel er op van de
staat een bepaalde waarde uitdrukt.
De
aandacht van Carthago is weer gericht op de gehele bekende wereld en
voor een tijd zijn Afrika en Spanje belangrijker dan Sicilië, alwaar men
denkt de strijd gestreden te hebben en waar het haar politiek slechts is
om
de Grieken in de randzone van de Carthaagse invloedssfeer te
verzwakken door de diverse Griekse en Siculische steden zoveel mogelijk
autonoom naast elkaar te laten voortbestaan.
Carthago kon ook niet vermoeden, dat hun "beschermeling"
Dionysius" in
de
toekomst zo gevaarlijk zou worden. Dionysius zit inderdaad niet stil.
Hij versterkt zijn burcht Ortygia en organiseert reeds in het eerste
jaar na de vrede met Carthago een veldtocht tegen de Siculiërs bij
Herbessos. Dat is gewoon een flagrante schending van het vredesverdrag,
maar Dionysius speculeert er op, dat Carthago weinig zin zal hebben om
onmiddellijk weer in actie te komen.
Dionysius gokt goed. De Carthagers
verroeren zich niet en maken daarmee een grote fout, want Dionysius zal
steeds meer het verdrag aan zijn laars gaan lappen.
Overigens krijgt Dionysius bij Herbessos te maken met muiterij in zijn
eigen leger en moet hals over kop vluchten naar Ortygia, waarin hij door
de
Syracusers, Messanen en soldaten uit Rhegion wordt opgesloten.
In
403 doet Dionysius een geslaagde uitval en brengt in de loop van de
volgende jaren een groot deel van oostelijk Sicilië weer onder zijn heerschappij.
Met behulp van 60.000 arbeiders worden er verder 4 kilometer lange muren
gebouwd rond Syracuse, 200 nieuwe oorlogsschepen uitgerust, die nota
bene door scheepsbouwers uit het Carthaagse deel van Sicilië worden
gebouwd én een staand leger van maar liefst 80.000 man in het veld
gebracht. dat alles wordt betaald met de stroop‑ en plundertochten in
Oost‑Sicilië en met de kaapvaart in voornamelijk de Thyrreense zee.
Inmiddels hebben afgedankte huurlingen, voornamelijk uit Camapanië de
stad Entella bereikt en moorden de
mannelijke helft van de bevolking uit
en
denken zich een prachtig nieuw tehuis geschapen te hebben in Entella
met de overgebleven vrouwen.
De
situatie op het eiland spitst zich meer en meer toe, vooral wanneer
de
Griekse steden, die aan Carthago schatplichtig zijn, het juk willen
afwerpen.
Dan geeft in 397 de Syracusaanse volksvertegenwoordiging toestemming tot
hervatting van de oorlog tegen Carthago op Sicilië. Er komt nog een
diplomatieke missie vanuit Syracuse naar Carthago met eisen om zich uit
Sicilië terug te trekken, maar dat wordt natuurlijk verworpen. Het is
ongelooflijk hoe onvoorbereid Carthago is. Men moet blind geweest zijn
voor de oorlogsvoorbereidingen in Syracuse.
Hoe is dit verklaarbaar? Is men er kennelijk vanuit gegaan, dat *
Dionysius tevreden zou zijn met Oost‑Sicilië? Verwachtte men enige
dankbaarheid van hem, omdat hij als rechtmatige heerser over Syracuse
door Carthago was erkend?
Dionysius heeft inmiddels ook vaste voet in Zuid‑Italië gekregen. Daar
blijft Rhegion zich tegen de tiran keren, maar Dionysius heeft in Locroi
een bondgenoot. Het gerucht gaat, dat hij op één dag zowel Doris van
Locroi als Aristomache van Syracuse huwt.
DE OORLOGSVERKLARING
De heraut uit Syracuse komt met de eisen van Dionysius eerst
in de Raad en daarna ook nog eens voor de volksvertegenwoor‑
diging. Dit wijst op enige onenigheid tussen de Suffeten en
de Raad, want pas dan wordt de volksvertegenwoordiging inge‑
schakeld volgens het
bestuursbeeld, dat Aristoteles ons er
van Carthago over schildert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten