3.4.3. Het beleg van Himera
(409).
Hannibal blijft niet lang bij Selinous. Na daar orde op zaken gesteld te
hebben, gaat hij met dit zelfde leger via Entella en Skarteia(?) door
Sicanisch gebied naar Himera, waar hij nu als wreker komt en niet zozeer
als een Carthaags bevelhebber. Dat is tenminste het beeld, wat de
Grieken ervan hebben. In werkelijkheid is Himera de andere ver
vooruitgeschoven Griekse post aan de grens van de Carthaagse
belangensfeer. Het is de tweede stekel in het vlees, die verwijderd moet
worden. Bovendien zal er dan ook wel een revanchegedachte voor het
debâcle van 480 hebben meegespeeld.
Hannibal's leger schijnt tijdens de tocht naar Himera versterkt te zijn
geweest met zo'n 20.000 inheemse soldaten. Daardoor bestaat voor
Hannibal nu de mogelijkheid om Himera geheel te omsingelen. Dat was in
480 anders, toen Hamilcar alleen aan de westelijke zijde van de stad
zich kon legeren. Toen hadden Griekse ontzettingstroepen de oostelijke
kant vrij voor hun operaties.
Hannibal verijdelt dat bij voorbaat en zorgt tevens voor een sterke
reserve strijdmacht, die de belegeraars in de rug moet dekken. Deze
reserve strijdmacht bestaat uit zo'n 40.000 man en zou nog een
belangrijke rol gaan spelen.
Hannibal begint op de eerste dag van de belegering de hoofdaanval vanuit
het zuiden met zijn stormtorens en andere belegeringsmachines. Hoe dat
helemaal precies gegaan is, weten we niet, want de tekst van Philistos
over deze belegering ging helaas verloren. Toch werd veel gerecons‑
trueerd aan de hand van fragmentarische mededelingen. Zo is er over de
eerste belegeringsdag bekend, dat Hannibal tevens mijngangen liet
graven, die op den duur een deel van de muur deden instorten. Op deze
cruciale dag bereikt ook een afdeling Syracusers (3000), die via Akragas
kwamen, de stad, waarbij zij zich door de belegeringsgordel heenslaan.
In
de nacht repareren de mensen uit Himera met man en macht de gehavende
muren.
De
tweede dag geeft nog meer geweld te zien. Ditmaal wachten de in het
nauw gebrachte Grieken niet de stormaanvallen af, maar proberen
verrassend een massale uitval op het Carthaagse kamp. Enige duizenden
Grieken dringen door tot zelfs in dat kamp, maar Hannibal heeft op tijd
zijn reserveleger gealarmeerd en die weten op hun beurt de Griekse
aanval te keren. Alles wat Grieks is vlucht nu binnen de muren van
Himera, maar wel met achterlating van 3000 gesneuvelden. In het leger
van Hannibal zouden 6000 man zijn omgekomen.
HIMERA
VERLIEZEN op de tweede dag:
vlg Timaeus 6000 Carthagers
gesneuveld of gevangen.
vlg Ephorus 20.000 Carthagers
gesneuveld of gevangen.
BEZETTINGSMACHT HIMERA
van Himera zelf: ca.8000
Syracusers : ca.3000
bondgenoten : ca.1000
========================
totaal :ca.12000
verliezen bij
uitval 2e dag : ca.3000
========================
resteert : ca.9000
évacuaties : ca.4000
========================
resteert : ca.5000
wv.gevangen : ca.3000
De
tweede dag van de belegering gebeurt er van Carthaagse zijde niet
veel meer. De Griekse uitval is mislukt, maar ze krijgen overzee toch
enige versterking en wel in de vorm van 25 schepen. Onder de dwang van
al
deze gebeurtenissen besluiten de Grieken aan de oostkant van Sicilië
hun onderlinge verschillen bij te leggen om eendrachtig de Carthagers
tegemoet te treden. Daarmee zijn ze wel te laat om Himera nog te kunnen
behouden.
De
derde dag verspreidt Hannibal gewild of ongewild het valse gerucht,
dat zijn vloot van plan is om Syracuse direct vanuit zee aan te vallen.
De
schepen vertrekken namelijk naar Motya. Dat was alarmerend genoeg
voor Diokles, die het bevel voerde over de Syracusaanse en Himerese
troepen om te besluiten Himera te evacueren. Hij laat de gevallen
Grieken onbegraven liggen en haast
zich met een deel van de bevolking
van Himera over zee naar Messana, ofwel Zancle. In de evacuatie gaan de
vrouwen en kinderen voor.
Op
de vierde dag gaan de verenigde troepen onder de leiding van de
Carthagers voort met kordate aanvallen op de resterende bezetting van
Himera. Die houdt echter nog steeds stand. Hetzelfde geldt voor de
vijfde dag.
Op
het moment, dat de schepen uit Messana terugkeren voor de kust,
breken de Iberiërs (Diod.XIII 62.2) door een bres in de muren en
beginnen
de
straatgevechten. De huizen worden geplunderd en verbrand. De muren
worden geslecht en alleen het heiligdom van Poseidon wordt louter en
alleen gespaard, omdat daar volgens de overlevering Hamilcar om het
leven zou zijn gekomen. De Grieken beweren, dat op die plaats Hannibal
3000 gevangenen laat offeren ter ere van Hamilcar. Dat zou een grote
smet zijn op de imposante overwinning van Hannibal, maar zeker is dit
voorval niet.
Een deel van de buit wordt naar Carthago gestuurd. Daaronder bevinden
zich kunstwerken, zoals het beeld van Stesichorus, die Himera gesticht
zou hebben. De Sicaniërs en Siculiërs zijn niet tevreden met hun aandeel
in
de buit en trekken weg naar hun huissteden.
De
muren van Himera worden neergehaald en de overlevenden worden
gebracht naar een nieuw steunpunt voor Carthago zo'n 15 km oostelijker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten