3.10. De vijfde Siciliaanse oorlog.
Een jaar voor zijn dood trekt Dionysius nog eenmaal ten strijde tegen
Carthago op Sicilië. Hij doet dat met 30.000 man voetvolk, 3000 ruiters
en
300 triëren. Ook ditmaal is hij de agressor. Als voorwendsel gebruikt
hij de meldingen, dat de Fenicische elementen in de EPIKRATEIA zich
schuldig zouden hebben gemaakt aan grensschendingen. Kennelijk wil hij
daarmee tevens een wig drijven tussen de Fenicische en niet‑
Fenicische onderdanen van Carthago. Dat lukt vrijwel niet.
Dionysius gaat waarschijnlijk via het Griekse Selinous en het Campaanse
Entella (beiden wel afgevallen) naar Eryx, dat hij stormerderhand
veroverd. Bij Lilybaion vangt hij echter bot. Dit nieuwe steunpunt van
Carthago houdt veerkrachtig stand en ook doet dat de haven van Drepanum
(Sickle) aan de voet van de berg Eryx.
De
tegenspeler van Hanno is Suniatus en de blijkt ondertussen met
Dionysius in geheim contact te staan. Haast ziekelijk blijkt de angst
voor tirannie te Carthago. De vrees dat een enkele aristocratische
familie de macht grijpt, is erg groot. Om dat te voorkomen zijn de
andere families zelf bereid handelingen te verrichten, die grenzen aan
landverraad. In ieder geval wordt er een brief van Suniatus onderschept
en
het hof van de rechters veroordeeld hem natuurlijk tot de dood. Geen
wonder: in die brief schijnen de gevechtsvoorbereidingen van Hanno aan
Dionysius te zijn doorgegeven.
Dionysius is inderdaad een dagje ouder geworden, want vermoedelijk trapt
hij in een vals bericht, als zou de in de haven van Carthago alle
scheepswerven
door een enorme brand verwoest zijn en daarmee ook een
goed deel van de Carthaagse vloot. Dionysius stuurt dan 170 van zijn 300
oorlogsschepen naar Syracuse terug en laat er 130 achter bij Drepanum om
die haven te blokkeren.
Daarop hebben de Carthagers gewacht, want nu sturen zij hun voltallige
vloot van dik 200 oorlogsschepen er op uit en verpletteren daarmee de
blokkadevloot voor Drepanum. Niet lang hierna sterft Dionysius en
daarmee één van de grootste vijanden,
die Carthago ooit gekend heeft. In
de
praktijk komt er nu een toestand van min of meer vrede.
Waarschijnlijk wordt er nog niet direct een vredesverdrag afgesloten.
Dat komt eerst pas een aantal jaren later tot stand. Wel betrekt
Carthago opnieuw zijn oude posities in de EPICRATEIA.
Zie ook Boek 244.TRINAKRA
Alexander Schenk Graf v.Stauffenberg. Sizilien und
Grossgriechenland in archaischer und fruhklassischer Zeit. R.Oldenbourg Verlag,
Munchen – Wien 1963. Voornamelijk vanuit Grieks oogpunt, maar zijdelings komen
de Feniciërs en Carthagers ook in beeld.
DION
Een Siciliaanse Griek, die een bemiddelende rol poogt
te vervullen tussen Syracuse en Carthago. In een brief
laat hij in 366 bijvoorbeeld het Carthaagse bestuur
weten, dat zij de vredesonderhandelingen met Dionysius II
slechts met zijn inbreng kunnen doen, omdat ze dan alles
zeker door hem zouden bereiken.
We zien Dion ook zonder problemen door Carthaagse gebieden
reizen. Zo reist hij eens van Zakynthas in Griekenland
naar Cercina en dan naar Kaap Cephaloe om dan te landen in
Ras Melkart in 357 v.C. Er schijnt sprake te zijn van een soort schijn‑
gevecht. Enerzijds wil de gouverneur van Ras Melkart zich
indekken tegen mogelijke gevolgen, als Carthago het achteraf
zou afkeuren, dat Dion zomaar daar voet op Sicilië mocht
zetten. Anderzijds kan Carthago later
tegen Dionysius II
beweren, dat men geprobeerd heeft hem tegen te houden.
Zie:Dionysius II, Dion & Timoleon, L de Blois,Nijmegen.
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten