3.6.6. De belegering van Syracuse.
Dionysius heeft zich teruggehaast naar Syracuse om de stad weerbaar
te
maken. Op hun gemak plunderen de zegevierende vloot en legermacht van
Himilco zuidwaarts langs Leontinoi, Megara en Thapsus op hun weg naar
Syracuse.
Overigens had direct na de zeeslag de mogelijkheid erin gezeten om
Syracuse te verrassen. Met iets meer eigen initiatief bij de Carthaagse
bevelhebbers was dat mogelijk geweest. In plaats van zich bij Catane te
verenigen, had een groot deel van de Carthaagse vloot als eerste van wie
dan ook Syracuse kunnen bereiken en daarmee misschien de stad hebben
kunnen verrassen, namelijk precies op de manier als eerder in dat jaar
bij Messana. De oorlog zou dan afgelopen zijn geweest. Nu zou hij steeds
weer hernieuwd worden na kortstondige vredesaccoorden.
Het is evenwel mogelijk, dat de zeeslag zoveel kracht kostte, dat toch
eerst veel schepen gerepareerd dienden te worden en dat de bemanningen
bij moesten komen van hun inspanningen. Hoe dan ook, de kans gaat
voorbij en de Carthagers zullen Syracuse moeten belegeren om de
beslissing af te dwingen.
De meeste Siculische steden vallen
Syracuse ondertussen af en niets
lijkt een complete Carthaagse overwinning in de weg te staan. In het
hartje van de zomer van 396 bereiken de strijdkrachten van Himilco
Syracuse. Geheel zeker van hun zaak meren de Carthagers hun grote vloot
af
in de grote buitenhaven van Syracuse: de Daskon baai, terwijl het
leger langs het fort Eurylaos ook de grote havenbaai bereikt. Een poging
om
via de Achradina binnen te dringen mislukt.
Aan de monding van de Anapos wordt een Carthaags kamp opgeslagen,
terwijl Himilco zijn tent plaatst bij het Olympieion op het Polychina.
Een maand lang volgt er nu een plundering van de omgeving van Syracuse
in
waarschijnlijk de verwachting, dat Dionysius op gunstige voorwaarden
zal ingaan. Hij doet dat niet in deze voor hem zo nadelige positie.
Dan veroveren de Carthagers (of althans hun huurlingen) het Proasteion
van de Achradina (het latere Neapolis) en plunderen daar de tempels van
Demeter, Persephonè en Kore. Hierna volgt weer een periode van
uitvallen, plunderingen en schermutselingen. Het wordt herfst en nog
steeds is er geen uitzicht op het einde
van de oorlog. Hierop besluit
Himilco om zijn kamp te ommuren. Hij gebruikt daarvoor de grafzerken van
de
Griekse kerkhoven. Tevens bouwt hij drie forten, op het Polychina en
ter
linker‑ en rechterzijde van de Dasconbaai, waarin zijn vloot ligt.
Dionysius vraagt overal in de Griekse wereld om hulp en krijgt die
vanuit vooral de Pelopponesos. Die sturen zo'n dertig schepen, die na
een kort en fel zeegevecht Syracuse kunnen bereiken. Bij dit gevecht
zouden ongeveer twintig Carthaagse schepen verloren zijn geraakt. Het is
inmiddels winter geworden en het jaar 396 breekt aan. In de barre
winterse omstandigheden daalt de stemming in het kamp van Himilco soms
ook letterlijk onder nul. Daarbij komt ook nog eens een pestuitbraak,
die het grote leger van 397 danig aantast. Niettemin zet Himilco de
belegering voort, maar dat had hij zo langzamerhand beter kunnen
opgeven, want de positie van Dionysius wordt alsmaar sterker, terwijl
Himilco's leger voortdurend aan kracht inboet.
Gegeven deze situatie had Himilco beter zijn overige posities in Sicilië
kunnen consolideren, alhoewel een terugtrekking van Syracuse bepaald
geen florissante indruk op de Siculiërs gemaakt zou hebben. Het is een
situatie, waarmee de Carthagers geen weg weten. Na een aantal
overwinningen zijn de Carthagers best bereid om over een vrede te
praten, die niet eens zo erg ongelukkig voor de tegenpartij behoeft te
zijn. Desondanks blijft de goeddeels verslagen vijand doorgaan. Later
zal Hannibal Barcas iets dergelijks ook met de Romeinen meemaken. Ook
hij verslaat de tegenstander desastreus, maar die is niet bereid om over
vrede te praten. De enige oplossing in dergelijke oorlogssituaties is om
dan de complete vernietiging van de vijand na te streven. Alle krachten
hadden dan ook op Rome zelf ingezet moeten worden en zo had Himilco in
396 d.m.v.niet‑aflatende aanvallen van het leger en de vloot moeten
proberen de beslissende slag te slaan. Maar, we kennen gewoon niet alle
omstandigheden
in die situaties, waardoor gepleegde handelingen of niet
ondernomen
acties ons nu niet geheel logisch overkomen.
De mededeling van Ephorus, dat 208 oorlogsschepen en 1000
transportschepen van de Carthagers de Dasconbaai binnenlopen,
is erg twijfelachtig. Zo'n grote transportvloot was niet
niet verzameld, aangezien het leger over land kwam. Ditmaal
is het aantal oorlogsschepen waarschijnlijk wel bij benadering juist.
De uitgestrekte murenstelsels van Syracuse tot aan het fort
Euryalos, maken een complete insluiting door een belegerend
leger vrijwel onmogelijk. Himilco kiest dan ook voor aanvallen
vanuit vooral de zuidzijde, terwijl hij daarnaast het achter‑
land van Syracuse tracht te beheersen.
Het moest echter lopen, zoals het liep, want Himilco was de
vertegenwoordiger van een volk, dat eigenlijk vrede wilde, terwijl
Dionysius niets anders dan oorlog wilde om zijn macht te handhaven of
nog te vergroten. Een vredesverdrag paste daar alleen in, als het
gunstig voor hem uitpakte, of als pauze in de aanloop naar een volgende
oorlog.
*)
Op
een gegeven moment voelt de Griekse dictator zich zo sterk, dat hij
een grootscheepse uitval waagt, die wel erg gecompliceerd is (zoals bij
Gela), maar ditmaal gelukt het goeddeels. In de nacht varen 80 schepen
van Syracuse de Dasconbaai in. Deze steken zoveel mogelijk de Carthaagse
schepen in brand. Dat lukt maar gedeeltelijk, maar het zorgt wel voor de
nodige verwarring. Verder vinden er twee schijnaanvallen plaats: een bij
de
tempel Kyana en een vanuit het westen door 1000 huurlingen en de
ruiterij van Syracuse. De hoofdaanval vindt plaats op de Polychnia.
De
bewuste 1000 huurlingen worden willens en wetens opgeofferd, want de
ruiterij, die hen begeleidt, trekt zich bij
een Iberische tegenaanval
terug om zich naar de Polychnia te begeven. De 1000 huurlingen worden
door de Iberiërs afgeslacht.
De
aanval op Himilco's kamp loopt dood. Het is maar goed, dat hij het
aan alle kanten heeft laten ommuren. Wel is Himilco nu aan alle zijden
omsingeld. De Siculiërs zijn naar alle kanten weggevlucht, terwijl de
Iberiërs geïsoleerd bij de tempel van Kyana staan. Over het lot van zijn
drie forten verkeert Himilco in onzekerheid, terwijl hij weet, dat
tenminste een deel van de vloot vernietigd.
Nu
de omstandigheden zo ten gunste van Dionysius zijn veranderd, wil hij
wel onderhandelen. Ook Himilco heeft daar wel oren naar in deze onzekere
situatie en dat alles zal ten koste gaan van in eerste instantie de
Libyërs.
Himilco en Dionysius komen in het geheim tot een overeenkomst. In de
vierde nacht na de Griekse uitval mogen de Carthagers en Feniciërs
vertrekken. Alle anderen moeten achterblijven en Himilco moet 300
talenten zilver betalen. Dionysius laat zich tot deze overeenkomst
verleiden, omdat een totale overwinning op Himilco hem waarschijnlijk in
Syracuse overbodig zou maken.
Himilco weet het hoofdkamp, het scheepskamp en één van de
opgerichte forten te behouden. In de vierde nacht vaart
Himilco met de Carthagers en de Feniciërs weg na de geheime
afspraak met Dionysius. Wanneer dat gebeurt slaan de Corinthiërs
alarm, waarop Dionysius wel in actie moet komen, wil hij nog
geloofwaardig blijven bij de Syracusers. Hij vertraagt de
reactie echter zoveel mogelijk, maar kan niet verhinderen, dat
met name de Corinthiërs de achterhoede van de gevluchte
Carthaagse vloot nog achterhalen en enige schepen buitmaken.
DE IBERIëRS
Een verhaal apart zijn de Iberiërs. Voor hen is geen plaats
meer op de vloot, want begrijpelijk denkt Himilco eerst aan
zijn eigen landgenoten, die uit dit wespennest samen met de
vloot moeten zien weg te komen.
Het is ook geen wonder, dat de Iberiërs hem dat zeer kwalijk
nemen. De Iberische troepen waren in de strijd op Sicilië
altijd een van de grootste steunpilaren geweest voor de
Carthagers en zij hadden ook een hoge reputatie.
Wanneer dan ook Dionysius voor de keuze wordt gesteld om,
ofwel hen in dienst te nemen als huurlingen, ofwel met hen
een strijd aan te gaan tot de laatste man, dan is de keuze
voor Dionysius niet zo
moeilijk meer. Aan getrouwe huurlingen
heeft hij altijd behoefte.
De Libyërs en andere huurlingen zijn het kind
van de rekening. Zij
worden "en masse" afgeslacht, tot slaaf gemaakt e.d. Alleen de
Iberiërs
ontspringen de dans. Daarmee eindigt de belegering van Syracuse in een
grote nederlaag voor Carthago. En dat, terwijl de overwinning zo nabij
leek.
Toch is de oorlog nog niet afgelopen. De Carthagers trekken zich terug
op
hun westelijke helft van het eiland. Tot een grote opleving van de
vijandelijkheden komt het nu ook weer niet, want Dionysius heeft de
handen vol om orde op zaken te stellen in zijn eigen gebied. Bovendien
zou hij mogelijk in een orakel geloofd hebben, dat hem meedeelde nooit
groter te worden, dan degenen, die eigenlijk sterker waren dan hij, want
dan zou hij sterven. Vast staat wel, dat Dionysius met name in deze
periode minder tegen de Carthagers in actie kwam, dan van hem verwacht
mocht worden.
ncfps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten