2.2. Het sprookjesachtige begin.
Van speciaal
deze vroege oudheid zijn niet altijd genoeg feitelijke
bronnen
beschikbaar om geheel en al de geschiedenis van de lotgevallen
van de
Feniciërs te kunnen reconstrueren. Vaak helpt het dan om kennis
te nemen van
de vele legenden en sagen, die meestal toch een grond van
waarheid in
zich bergen. Het is opmerkelijk hoezeer de grote en de
kleine
staten van het Nabije Oosten zich eigenlijk gericht hebben in hun
handel en
expansie op het westelijke onbekende.
2.2.1. De sage van Europa.
"Aan de
kust van Fenicië woonde een bijzonder mooie prinses met een
blanke huid.
Ze heette Europa en was de dochter van koning Agenoor. Toen
Zeus de opperste god van de Grieken, haar op
zekere dag in het oog
kreeg,
ontstak hij in liefde. In de gedaante van een sneeuwwitte stier
naderde hij
de jonge vrouw op het ogenblik, dat zij met haar vriendinnen
op het strand
was. Het lukte hem om haar vertrouwen te winnen. Niets
vermoedend
ging zij op zijn rug zitten. Zeus sprong echter samen met
haar in de
golven en zwom naar Kreta toe. Daar veranderde hij zich in
een adelaar
en verwekte bij Europa een viertal zonen. De eerstgeborene
kreeg de
naam Minos."
2.2.2. De "geschiedenis" van Ioo.
Het is
typerend, dat de Griek Herodotus zijn boeken begint met de
Feniciërs.
Na de Kretenzers waren het de Feniciërs, die de Egeïsche
zee bevoeren
en er op de kusten hun handel gingen bedrijven. Ook de
Grieken van
Argos en Mycene gingen de zee op. Dat leidt op den duur tot
fricties met
de Feniciërs. Het voorval met de prinses Ioo is daar een
van de
(imaginaire?) voorbeelden van. Mogelijk is het niet eens zo
gebeurd,
maar in ieder geval is het verhaal aangegrepen als motief om de
vijandschap
tussen Grieken en Feniciërs op te wekken dan wel om die te
verklaren.
Herodotus vertelt hierover het volgende:
"De Perzische onderzoekers
beweren, dat de Phoinikiërs aanleiding tot het
geschil zijn geweest. Dezen zouden
namelijk vanuit het gebied van de
Rode zee gekomen zijn en zich
gevestigd hebben in een streek, die zij
ook nu nog bewonen en terstond grote
tochten overzee ondernomen hebben,
waarbij vrachten uit Egypte en
Assyrië vervoerden; zo zouden zij dan ook
in Argos gekomen zijn. Argos had in
die tijd een leidende positie onder
alle landen in het gebied, dat nu
Hellas heet. Op de vijfde of zesde dag
na hun aankomst, toen reeds bijna al
hun waren uitverkocht waren, kwamen
er vele vrouwen naar de zeekust,
waaronder ook de koningsdochter , die
(en daarmee zijn de Grieken het eens)
Ioo heette, dochter van Inachos."
RAMSES III
Deze farao van Egypte slaagt er
in om in de eerste helft van de 12e
eeuw de Zeevolken e.a. op te
vangen bij de toegangen van de Nijl‑
delta. Wel gaat de controle
geheel verloren over de Aziatische pro‑
vincies. Slechts korte tijd wordt
de macht over Zuid‑Kanaän her‑
steld. Via de Feniciërs zend hij
naar de koning van Assyrië als
geschenk enkele nijldieren.
Kennelijk wil hij op goede voet komen
met een nieuwe opkomende macht in
het oosten als eventuele bondge‑
noot tegen de Zeevolken.
SANCHUNIATHON
Philo van Byblos geeft wellicht
een "fenicisch" beeld van het begin
in zijn PHOINIKIKA.
-THE PHOENICIAN HISTORY OF PHILO
OF BYBLOS, A.I.BAUMGARTEN, BRILL,
LEIDEN, 1981.
-WELTENTSTEHUNG UND
KULTURENTWICKLUNG BEI PHILO VON BYBLOS, J.EBACH,
KOHLHAMMER, 1979.
-DIE PHÖNIKISCHE RELIGION NACH
PHILO VON BYBLOS, C.CLEMEN, LEIPZIG, 1939.
-PHILO OF BYBLOS. THE PHOENICIAN
HISTORY. H.W.ATTRIDGE & R.A.ODEN,
WASHINGTON, 1981.
"De vrouwen kwamen bij het
achtersteven van het schip en boden op de
waren, waar zij bijzonder veel zin in
hadden en toen gaven de
Phoinikiërs elkaar plotseling een
seintje en stormden op hen af. De
meeste vrouwen wisten te ontsnappen,
Ioo en enkele anderen werden
geschaakt en de Phoinikiërs wierpen
hen in hun schip en voeren weg in de
richting van Egypte.
Zo zou dan volgens de Perzen (maar de
Grieken denken er anders over) Ioo
in Egypte terecht gekomen zijn en dit
was de eerste van een reeks
gewelddaden geweest. Hierna zouden
volgens hen enkele Grieken (hun naam
weten ze niet te vermelden) na een
landing in het Phoinikische Tyros de
koningsdochter Euroopa geschaakt
hebben. Dit zouden dan wel Kretensers
geweest kunnen zijn.
Zo was dat leer om leer. Hierna namen
evenwel Grieken het initiatief tot
de tweede gewelddaad. Met een
oorlogsschip voeren zij namelijk naar Aia
in Kolchis en de rivier de Phasis en
na de andere doeleinden, waarom zij
gekomen waren, bereikt te hebben,
schaakten zij vandaar de
koningsdochter Mèdeia. De Kolchische
vorst zond daarop een gezant naar
Hellas en eiste genoegdoening voor de
roof en teruggave van zijn
dochter. De Grieken antwoorden
echter, dat zij ook geen genoegdoening
hadden gegeven (moet dat niet
"gekregen" zijn, schr) voor de roof van
Ioo uit Argos en dat zij zelf dat dus
ook niet zouden doen.
Een generatie later zou volgens hen
Alexandros, de zoon van Priamos,
toen hij hiervan gehoord had, de wens
hebben opgevat een vrouw uit
Hellas door schaking te verkrijgen,
vastbesloten daarvoor geen
genoegdoening te geven, omdat zij dat
ook niet deden. Zo had hij dan
Helena geschaakt en de Grieken
besloten aanvankelijk een gezantschap te
zenden om teruggave van Helena en
schadevergoeding voor de roof te
eisen. Maar toen zij hiermee
aankwamen, hielden de anderen de roof van
Mèdeia voor en betoogden, dat zij
zelf geen schadevergoeding hadden
betaald en ondanks de eis haar niet
teruggegeven hadden, maar nu wel van
anderen schadevergoeding wilden
hebben.
Tot dusverre was het gebleven bij
schakingen over en weer, maar toen
zouden de Grieken een zware schuld op
zich hebben geladen. Zij immers
hadden het eerst een veldtocht tegen
Azië ondernomen, voordat de Perzen
naar europa waren gekomen. Volgens de
Perzen was het roven van vrouwen
het werk van baldadige mannen, maar
het ernst maken met de vergelding
voor vrouwenroof het werk van dwazen
en generlei aandacht er aan
schenken het werk van verstandige
mensen; want vrouwen zouden niet
geroofd worden, als zij dat zelf niet
wilden. Wij Azaten‑zo zeggen de
Perzen‑hebben ons om geschaakte
vrouwen helemaal niet druk gemaakt, maar
de Grieken hebben om een
Lakedaimonische vrouw een groot leger op de
been gebracht, zijn daarmee naar Azië
gekomen en hebben het rijk van
Priamos vernietigd."
RAMSES IV
Onder deze Egyptische farao
verliest Egypte geheel de controle
over de voormalige Aziatische
provincies. Hij regeerde rond 1150.
ZIE:HERODOTUS HISTORIëN
DR O.DAMSTÉ
FIBULA VAN DISHOECK
HAARLEM 1978
Zie:LA MISSION D'OUNAMON EN
PHéNICIE, POINT DE VUE D'UN NON-éGYPTOLOQUE,
G.BUNNENS, BRUXELLES, RSF 6,
1978.
=> berichtgevers zijn
slechts instrumenten. Zo moet Wen Amon
29 dagen wachten. De
lengte van de wachttijd bepaalt de (on)be-
langrijkheid van de
berichtgever.
=> Wen Amon
vertegenwoordigt slechts Zuid-Egypte. Met Noord-
Egypte heeft Byblos al, of
nog steeds, relaties.
Zie:PHOENICIA AND THE BIBLE,
OLA 44, LEUVEN 1990,
STUDIA PHOENICIA XI:
- Anthroponymes et toponymes
du récit d'Ounamon, A.Scheepers.
- Phoenicians, Sikils and
Israëlites in the Light of Recent
Excavations at Tel Dor,
E.Stern.
Zie:"Phoenicians, Sikils and Israëlites in the
Light of Recent Excavations at Tel Dor, E.Stern, OLA 44, Leuven 1990
"Sindsdien hadden de Perzen in
het Griekendom altijd iets vijandigs
gezien. Want de Perzen rekenden Azië
tot hun domein, maar Europa en
alles wat Grieks is, beschouwen zij
als iets afzonderlijks. Dit is de
lezing der Perzen en volgens hen is
de verovering van Troje het begin
van hun vete met de Grieken. Omtrent
Ioo zijn de Phoinikiërs een andere
zienswijze toegedaan dan de Perzen.
Zij beweren namelijk haar niet met
geweld naar Egypte te hebben
meegenomen, maar zij zou in Argos omgang
hebben gehad met de kapitein van het
schip en toen ze merkte, dat zij
een kind verwachtte, uit vrees voor
haar ouders en dus vrijwillig met de
Phoinikiërs zijn meegevaren om niet
ontdekt te worden."
......................................................................
Tot zover
Herodotus in zijn Historiën, die in bovenstaande vertaling is
gegeven door
Dr.O.Damsté. De al dan niet waarheidsgetrouwe verhalen
typeren het
begin van de confrontatie tussen Grieken en Feniciërs,
maar daar
boven uit nog meer het begin van de botsing tussen Azië en
Europa.
2.2.3. Wen Amon's reis.
Alhier past
nog een derde avontuurlijk verhaal, wat goeddeels op
waarheid
berust, of wat althans goed te traceren valt op betrouwbaar‑
heid.
Ondanks het feit, dat Egypte niet meer heerste over de Levantkust,
waren er
toch wel betrekkingen. De reis van Wen Amon omstreeks 1075
geeft een
redelijk goed inzicht in de verhoudingen van die tijd.
Wen Amon was
een Egyptische afgezant van de farao, die naar de Libanon
werd
gestuurd om een lading cederhout te halen. Hij vaart met een
Fenicisch
schip mee, dat onder commamdo staat van kapitein Mengabut.
Onderweg
wordt de haven Dôr aangedaan, alwaar hij door een matroos wordt
beroofd van
455 gram goud en 2820 gram zilver. Daarmee had hij het
cederhout
moeten kopen. Desalniettemin zet hij zijn reis voort en komt
tenslotte in
Byblos aan, alwaar hij echter zonder betalingsmogelijkheid
niet erg
welkom is. Onderweg ontmoette Wen Amon nog de Philistijnse
Zakkari's,
die hem nog een keer beroven van 30 "deben" zilver[ongeveer
2800 gram
zilver]. Dat de Egyptische religie nog erg sterk leeft bij de
Feniciërs,
bewijst het feit, dat Zakar‑Baäl tijdens een offering aan
de Goden
door een page toch nog bewogen wordt om de Egyptenaar te
ontvangen.
DE ARAMEEëN
Omstreeks 1100 dringen de
Arameeën in steeds grotere getale
Assyrië, Babylonië en Syrië
binnen. De koning van Assyrië (Tiglath‑
Pileser) heeft maar liefst 28
veldtochten nodig om deze vloedgolf in
te dammen.
VAN PROTOFeniciërs TOT
Feniciërs
====================================
DOORDAT DE ARAMEEëN,
HEBREEëRS VAN DE LANDZIJDE EN DE ZEEVOLKEN
VAN DE ZEEZIJDE DE
PROTOFeniciërs STEEDS OPSLOTEN OP HUN "EI‑
LANDEN" OP DE KUST VAN
DE LIBANON WAREN ZIJ OOK STEEDS MEER OP
ELKAAR AANGEWEZEN EN KWAMEN
DE VERBINDINGEN MINDER OVER LAND,
MAAR MEER OVER DE ZEE TOT STAND. DE MINDER
GEMAKKELIJKE TOEGAN‑
KELIJKHEID VAN HET ACHTERLAND
LEIDT OOK TOT DE EERSTE KOLONI‑
SATIEGOLF.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE
EN PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN:
Kaart 7A.Plattegrond
Byblos.
Kaart 7B.De reis van
Wenamon.
Zie:BYBLOS THROUGH THE AGES,
N.JIDEJIAN, BEIROET.
SEMITICA XXVII, PARIS
1977:
-Une inscription
champlevée des environs de Byblos, P.Bordreuil.
SEMITICA XXXV, PARIS
1985:
-Statuette fragmentaire
portant le nom de la Baalat Gubal,
E.Gubel/P.Bordreuil.
BYBLOS, M.DUNAND,
BEYROUTH 1963.
Hoe het nu
precies verder gegaan is tijdens deze audiëntie, is niet
precies
bekend, maar vast staat wel, dat Zakar‑Baäl zich vrij onaf‑
hankelijk
van de farao opstelde. Waarschijnlijk ging Wen Amon eerst
terug naar
Egypte om een aanbetaling te gaan vragen. Dat wordt gegeven
en pas dan
komt de handel op gang. De Zakkari's hebben echter lucht van
de zaak
gekregen en blokkeren met 11 schepen de
haven van Byblos.
Daarop
sommeert Zakar‑Baäl de Philistijnen om alleen op open zee
handelend op
te treden. Wen Amon weet op een of andere manier aan de
zeerovers te
ontkomen met zijn houtlading, maar strandt door een storm
op het
eiland Cyprus. Daar komt hij terecht bij koningin Hateb.
Het reisverslag
breekt hier verder af. We weten dus niet of Wen Amon
ooit weer in
Egypte is teruggekeerd. Niettemin toont zijn reisverslag
overduidelijk de zwakke positie van Egypte aan in het omringende
buitenland.
Het geeft ook weer de vrij zelfstandige positie van Byblos
en
waarschijnlijk van alle Fenicische steden.
PIRATERIJ
Het is een tijd van
grootscheepse zeeroverij tussen 1200 en
1100. De Tjeker hebben hun
basis in Dor. Verder horen we van
Kretenzische piraten en ook
de Feniciërs in hun "zwarte
schepen" beginnen zich
te roeren. De Filistijnen in de zuidoost
hoek van de Middellandse zee
hebben stevige bases in handen om
van daaruit de zee onveilig
te maken.
Zie:ATLAS VAN DE FENICISCHE EN
PUNISCHE STAMMEN, STEDEN EN VOLKEN:
Kaart 8.De zuidflank van Fenicië
(1150-950 v.C).
TYRUS:
Herodotos hoort in de 5e eeuw v.C.
van Tyrische priesters, dat de stad
al meer dan 2000 jaar oud was. Een
overlevering van Flavius Josephus houdt het
wat bescheidener op ca.240 jaar voor
de tempelbouw te Jeruzalem (dus ca.
1200 v.C.
Zie
Map 9.2.The History of Tyre. H.J.Katzenstein. Jerusalem 1973.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten