2.10.
De periode van Malchus en Phalaris.
Akragas was, zoals gezegd, de laatste gestichte grote
Griekse nederzetting op
Sicilië. Binnen korte tijd maakt zich
een tiran meester van de
macht.
Het is Phalaris (570‑554), die
berucht is geworden
met zijn bronzen
stier, waarin hij zijn tegenstanders
levend roosterde. Hij probeerde het
martelwerktuig het eerst
uit op de
uitvinder ervan, n.l.Perilaos.
Phalaris deed meer dan alleen het
blazoen van de
Grieken op Sicilië
besmeuren. Hij breidt ook het gebied
van Akragas steeds
meer uit en
bereikt tenslotte de rivieren de
Ecnomus en de Phintias.
Ongeveer tezelfdertijd leeft in
Carthago de veldheer Malchus. Een aantal
Fenicische kolonies scharen zich nu
ook onder de
bescherming van
Carthago, want op steun uit het
moederland hoeven ze niet echt meer te
rekenen. De hernieuwde tyrannie
van de
(Nieuw‑)Babyloniërs maakt dat
vrijwel onmogelijk. Carthago gaat
zich steeds meer opwerpen als kampioen
van de overleving van de Fenicische
elementen in het westen.
Het opdringen van Akragas op Sicilië
is de aanleiding voor het
eerste
rechtstreekse ingrijpen van
Carthago op Sicilië,
waarschijnlijk op
uitnodiging van Motya, Panormus en
Segesta. Selinunte heeft zich nooit
echt neergelegd bij de regeling van
580‑577. Deze stad plundert steeds
vaker het grondgebied van Segesta en
Malchus invadeert Sicilië met een
behoorlijke strijdmacht. Hij bedreigt
op zijn beurt Himera en
Akragas.
Tot een veldslag komt het voor de
muren van Selinunte. De strijdkrachten
van Akragas, Himera en Selinunte staan
hier tegen die van de Carthagers,
Feniciërs en Elymiërs. Malchus
overwint, maar hoe precies en in welke
mate is niet bekend. Wel is zeker,
dat de lijken van de gevallen Grieken
voor de muren van Selinunte blijven liggen,
omdat de inwoners van deze
stad het niet wagen om hen op te
halen.
Alleen Theron (zoon van Miltiades)
krijgt tenslotte van de
Carthagers
toestemming, ofwel
heeft de moed
om met een
aantal slaven het
begrafenis‑werk te doen. Theron heeft
echter meer daden op het oog. In
het geheim bewapent hij de meegekomen
slaven. Overigens hadden die al
wapens, want ze kregen bijlen om
bomen om te hakken voor hout voor
de
verbanding van de lijken. Buiten
de stad
stelt Theron de
slaven in
vrijheid en weet hen over te
halen om bij
verrassing Selinunte te
veroveren. Theron wordt tiran van
Selinunte, maar komt wel onder voogdij
van de aangrenzende Fenicische en
Elymische steden. In
ieder geval
horen we een tijdlang niets meer over
een oorlogvoerend Selinunte. Wel
gaat de strijd met Himera en Akragas
sudderend voort met een serie van
kleinere gevechten.
Malchus wordt na zijn Siciliaanse
expeditie uitgestuurd naar Sardinië,
maar hij lijdt daar een
nederlaag tegen de
Sarden. Zoals te
doen
gebruikelijk wordt hij daarvoor
gestraft. In dit
geval wordt het
verbanning en daar zou hij eigenlijk
best blij mee mogen zijn.
Latere
falende bevelhebbers moeten het vaak
met de dood bekopen.
Toch neemt
Malchus het niet en zeilt met het
restant van zijn leger naar Carthago.
Zonder veel tegenstand kan hij zich
meester maken van de stad.
Bron Malchus: Justinius 18,7.
Segesta
Het dominante bouwwerk in deze plaats op Sicilië is de
tempel. Deze is uitgevoerd in geel-bruin materiaal. In de lente 2 x 14 zuilen
in Dorische stijl. In de breedte nog eens
2 x 6 zuilen. Totaal 36 zuilen. De hoogte van de zuilen bedraagt 4,80
meter (gemiddeld). De tempel is niet afgebouwd. Het dak werd er nooit op aan
gebracht. Het is een unieke tempelbouw, die in technische zin afwijkt van de
Griekse tempelbouw. De bouwmeesters waren dan ook geen Grieken, maar Elymiërs
(een Siculische volksstam?). In 430 v.C(?) werd met de bouw begonnen.
Tijdens de Siciliaanse oorlogen in de oudheid kiest Segesta
meestal de zijde van Carthago. Vanaf 454 v.C is er echter een aparte relatie en
vanaf 416 een bondgenootschap met
Athene. Dat heeft ook zijn culturele uitwerking.
T.t.v.Agathocles werd de stad vreselijk geplunderd en werd
de bevolking haast gedecimeerd en/of vervangen door andere bevolkingselementen.
Segesta ligt 300 meter boven de zeespiegel op 17 km afstand
van Castellamare. De stad was in vrijwel voortdurend conflict met Selinus. In
410 v.C werd de plaats afhankelijk van Carthago en verloor zijn
zelfstandigheid. In de 4e eeuw v.C moet de stad een bevolkingsaantal
van c.10.000 mensen gehad hebben.
Op het hoogste punt van de stad (Barbaroberg) werd een
Hellenistisch theater aangelegd met een doorsnede van 63 meter. Dit werd in de
Romeinse tijd gereconstrueerd.
Zie:
-
Temple Building at Segesta, A.Burford, Classical Quaterly, Oxford band
XI,
1961, blz 87-93.
-
Ségeste et l’Hellénisme, R.van
Compernolle, Phoibos, Brussel, band V, 1950-51, blz 183-228.
-
Artikel over Segesta in Map 67: Dr.Rudolf G.Adam, 74-A, Fernhill Road,
Singapore 1025.
De
Carthagers dulden een
tijdje Malchus en
wachten een gunstige
gelegenheid af om hem omver te
werpen. Iedereen past op zijn
tellen om
zich al te nadrukkelijk met hem te
verbinden. Zelfs zijn zoon Carthalo
vraagt eerst aan het volk of hij zijn
vader mag ontmoeten. Carthalo komt
net uit Tyrus, alwaar hij de
giftplicht van Carthago voldaan heeft.
Nog
in zijn religieuze kledij laat zijn
vader hem daarop kruisigen,
omdat
hij de toestemming van het volk
heeft gevraagd. Of
het werkelijk zo
gebeurd is, laat zich raden. Het
verhaal laat wel de zwakke positie van
Malchus zien als machthebber. Een
tiran wordt in Carthago niet geduld.
Na
korte tijd volgt
gewoon een aanklacht,
veroordeling en
terechtstelling.
Hierna komen
in Carthago de
Magoniden als leidinggevende familie
bovendrijven. Dit is een
aristocratische familie, die vele ondernemingen
op touw zal zetten. Daarbij richten
zij hun aandacht vooral op Sardinië
en Sicilië. Op dat laatste
eiland zijn mogelijk sinds de
laatste oorlog met
Selinunte de plaatsen Mazara en Minoa
(Ras Melkart) weer als steunpunt
in gebruik genomen. Ondanks diverse
schermutselingen tussen de diverse
volken op het eiland, blijft er een
zeker status quo
van kracht. De
Griekse culturele invloed
wordt evenwel groter.
Motya heeft reeds
omstreeks 550 een
Grieks bevolkingsdeel. Ook
Segesta ondergaat de
Griekse beschaving welwillend, maar
stelt zich politiek achter Carthago
op.
De eerste ons bekende
staatsgreep had geen
lang vervolg als
tirannie. In elke volgende
eeuw zullen er nog
telkens 1 of 2 volgen,
maar zij zullen allen na
korte of langere
tijd geen resultaat
hebben. Alleen de laatste
door Hasdrubal vlak voor
het einde van de stad
houdt enige jaren stand.
MOTYA
Nogal wat archeologische
vondsten hier gedaan, zijn
vergelijkbaar met die uit
Noord‑Syrië. Met name met
die uit Al‑Mina en dat
was een tijd lang een GRIEKSE
kolonie. De mogelijkheid
is aanwezig, dat de Grieken
van Al‑Mina op een of
andere manier in Motya terecht
zijn gekomen, dan wel dat
er in ieder geval een handels‑
relatie aanwezig was.
Overigens was er ook een directe
handelsrelatie tussen
Motya en Corinthe.
Zie:
J Beloch "Die Könige von Karthago" in:KLIO VII 1905.
G.Ch.Picard, Le pouvoir suprême à Carthage, OLA 26,
Brussel 1986.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten